De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593

462 Aan Wilhelm Nesen
Antwerpen, 5 september 1516

Deze brief werd geschreven om te worden opgenomen in Frobens heruitgave van de De copia van april 1517.

Erasmus van Rotterdam aan Wilhelm Nesen van Nastätten, gegroet

Of je het nu doet uit kritisch vermogen, mijn beste Nesen, of uit een zekere genegenheid voor mij, in ieder geval geef je me een hogere dunk van mijn commentaartjes over de rijkdom van stijl - die ik voordien niet in alle opzichten Erasmuswaardig vond - door ze zozeer te prijzen, ze helemaal van buiten te leren, ze voor te lezen aan je leerlingen, dat zij meer aan jou toebehoren door het lange gebruik dan aan mij, al ben ik de vader. Ik heb ze dus, zoals je wilde, nagekeken tijdens het varen,^1. zodat die tijd niet helemaal

1. Ofwel in mei, toen Erasmus de Rijn afvoer, ofwel tijdens zijn reis van Calais naar Antwerpen, die misschien gedeeltelijk per schip gemaakt werd.

[p. 67]

verloren ging voor mijn studies. Het is nu aan jou ervoor te zorgen dat zij in de wat grotere letters van Froben zo accuraat en elegant mogelijk opnieuw voor het publiek verschijnen; laten zij in ieder geval daardoor in de smaak vallen bij de lezer, als zij zich te weinig aanbevelen door hun eruditie. Vaarwel, dierbare Nesen.

Antwerpen, 5 september 1516