De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
446 Aan Leo X
| |
Aan Leo x, de waarlijk grootste paus, van Erasmus van Rotterdam, gegroetIk zou me al overvloedig gelukkig prijzen, Heilige Vader, als Uwe Heiligheid slechts goedgunstig de vermetelheid of misschien wel opdringerigheid had aanvaard, waarmee ik de verhevenheid van de pauselijke majesteit en, wat verhevener is, de onvergelijkelijke hoogheid van Leo, eigenmachtig met een brief durfde lastig vallen. Maar deze stoutmoedigheid had, zoals ik zie, een wel heel gelukkig resultaat. Want u hebt in uw meer dan vaderlijke genegenheid mijn verwachtingen en wensen overtroffien door spontaan twee brevenGa naar voetnoot1. uit te zenden, waarmee u in de eerste mij en mijn studies met een rijk en indrukwekkend getuigschrift eert en in de tweede mij vol liefde en zorg bij Zijne Koninklijke MajesteitGa naar voetnoot2. aanbeveelt. Het hoogste goed in het leven is de bijval te hebben verworven van de eeuwige godheid; het dichtst daarbij komt, meen ik, door de verheven woorden van de opperpriester te worden geprezen, meer nog, door die van Leo, dat wil zeggen van degene die de hoogste waardigheid onder de stervelingen op zijn beurt luister verleent door ieder soort deugden en kennis der letteren. | |
[pagina 14]
| |
Als die breven me op tijd hadden bereikt in Bazel, waar ik toen vertoefde, hadden zelfs de gevaarlijke wegen me niet kunnen weerhouden naar u toe te snellen om me aan uw gezegende voeten te werpen. Maar nu, teruggekeerd in mijn vaderland, vormt mijn leeftijd een steeds groter beletsel, houdt de welwillendheid van de vorsten mij vast en ben ik gebonden door de zeldzame genegenheid die het vaderland mij toedraagt. De doorluchtige vorst Karel, de katholieke koning, het onvergelijkbare licht en sieraad van onze eeuw, in wiens gebied ik ben geboren en aan wiens vader Filips ik vroeger niet alleen bekend maar dierbaar was, nodigde me met grote welwillendheid in mijn afwezigheid uit, met een jaargeld dat ik niet najaagde of verwachtte: en bij mijn terugkeer - nog nauwelijks aangekomen - schonk hij mij een rijke en eervolle prebende.Ga naar voetnoot3. Afgezien daarvan ontdekte ik door bepaalde aanwijzingen hoezeer de al lang bestaande gunst van de doorluchtige koning van Engeland, de welwillendheid van de zeer eerwaarde kardinaal van York,Ga naar voetnoot4. de oude en beproefde genegenheid van de aartsbisschop van Canterbury,Ga naar voetnoot5. door de aanbeveling van Uwe Heiligheid waren toegenomen. Uw aanbeveling was voor mij des te aangenamer, bij hen des te doeltreffender, omdat zij u niet werd afgedwongen door smeekbeden, maar spontaan door u zelf werd gegeven. En nu, ziende dat ik Uwe Heiligheid zoveel verschuldigd ben, wil ik haar nog meer verschuldigd zijn. Het zal waarlijk een grote bron van voldoening voor me zijn als ik aan Leo, en aan niemand anders, al mijn fortuin en mijn grootste geluk te danken zal hebben. In mijn geest is er namelijk nog een klein stukje geluk waarvoor ik graag bij u in het krijt wil staan. Wat dat is, zal de eerwaarde vader in Christus, de bisschop van Worchester,Ga naar voetnoot6. de permanente vertegenwoordiger van de onoverwinnelijke koning van Engeland bij Uwe Heiligheid mondeling toelichten, en Andrea Ammonio, de nuntius van Uwe Heiligheid in Engeland, zal het u in een brief duidelijk maken. Ook in deze zaak zal ik ongetwijfeld die goedheid ervaren, die zowel uw vriendelijk karakter, waarmee u ons het beeld van Christus, voor wie u zo voortreffelijk optreedt als plaatsvervanger, voor ogen stelt, als de brief,Ga naar voetnoot7. door Uwe Heiligheid spontaan geschreven, beloven. En dit temeer omdat deze zaak niet zozeer mijn waardigheid betreft, die u zo oprecht koestert, als wel het algemeen belang waarnaar al uw zorg uitgaat. Ik had, om deze gunst te verkrijgen, van de aanbeveling van de grootste vorsten gebruik kunnen maken, | |
[pagina 15]
| |
maar ik geef er de voorkeur aan al wat u mij maar als gunst wilt schenken geheel aan uw welwillendheid te danken te hebben. Ik weet heel goed dat een dergelijke gunst zo groot is dat geen sterveling u die met welke dienst ook kan vergelden en ik weet ook dat uw fortuin zo immens is dat het van niemand een wedergift als dank verlangt; toch zal ik het als mijn plicht voelen met handen en voeten ernaar te streven dat iedereen zal zien dat u uw grote welwillendheid niet betoond hebt jegens iemand die dat niet waard is of die dat snel vergeet en zich niet dankbaar toont. Het Nieuwe Testament, tegelijk in het Grieks en Latijn uitgegeven, door mij verbeterd en van aantekeningen voorzien, is enige tijd geleden gepubliceerd onder de bescherming van uw naam. Ik weet niet of iedereen dit werk zal waarderen; tot nu toe merk ik in ieder geval dat de voortreffelijkste en belangrijkste theologen het appreciëren en vooral de onvergelijkelijke Christoph, bisschop van Bazel,Ga naar voetnoot8. met wiens goedkeuring het boek is gedrukt. Ik ondermijn met dit werk immers niet de oude en algemeen aanvaarde versie maar, waar die bedorven is, herstel ik deze en verklaar enige duistere passages; en dat niet vanuit mijn fantasie en niet, zoals men zegt, met ongewassen handen,Ga naar voetnoot9. maar deels vanuit de getuigenissen van zeer oude manuscrip- ten, deels vanuit de mening van de kerkvaders van wie het kerkelijk gezag de leer en heiligheid heeft bevestigd, namelijk van Hieronymus, Hilarius, Ambrosius, Augustinus, Chrysostomos, Cyrillus. Ondertussen ben ik altijd bereid om in alle bescheidenheid rekenschap af te leggen als ik iets juist heb gedoceerd of om de fouten die ik, als mens, in mijn onvoorzichtigheid, heb begaan, te verbeteren. Ik heb het eerste deel, net verschenen en nog warm van de pers, afgelopen winter naar Rome gestuurd en ik denk dat het Uwe Heiligheid is overhandigd. Nu zou ik het andere deel sturen als ik niet wist dat het werk al overal ter wereld verspreid is. Aan dat deel zwoegde ik met alle tijd, die me door de vorst werd vergund en mijn gezondheid me toestond; maar ik zal niet aflaten en geen rust kennen voordat ik het zo aangevuld, bijgevijld en bewerkt heb dat het Leo, zelfs afgezien van zijn pontificaat nog de allergrootste, waardig zal lijken te zijn. Het complete werk van Hieronymus, waar alle geleerden met de grootste verwachting naar uitzien, zal als herboren, onder beslist geen slechte voortekenen naar ik meen, verschijnen in de maand september. En voortaan zal Erasmus geen pagina meer produceren die niet de lof zal zingen van de algoede en allergrootste paus Leo. Uw uitzonderlijke bescheidenheid vraagt daar niet om, maar we zijn het verschuldigd aan uw goddelijke verdiensten. De hele wereld heeft er belang bij dat het voorbeeld | |
[pagina 16]
| |
van een zo gewaardeerde paus zal worden doorgegeven aan het nageslacht. Als de natuur me echter in de steek zal laten in deze taak, dan zullen de grootheid van uw weldaad, het enthousiasme van mijn u toegenegen hart, en bovenal uw bekende goddelijke eigenschappen mijn genie toch kracht geven en een overvloedige welsprekendheid. Moge het Uwe Heiligheid goed gaan en moge de algoede en almachtige Christus u zo lang mogelijk in goede gezondheid bewaren om de godsdienst te herstellen en te bevorderen en de zorgen van de mensheid te verlichten. Londen, 9 augustus 1516 |
|