426 Van Thomas Bedyll
Otford, 22 juni [1516]
Deze brief was bijgesloten in de brief van Warham. Bedyll was diens secretaris in Otford.
Zeergeleerde Erasmus, als ik je even gemakkelijk gezondheid kon geven als je toewensen, dan zou de stiekeme koorts die je teistert je terugkeer niet langer onderbreken of uitstellen, want jij bent echt de enige persoon met wie ik mijn hele leven zou willen doorbrengen, als het lot me dat zou toestaan. Maar je weet wat voor post ik heb, erger dan in een tredmolen, en dat ik onafgebroken het wiel moet draaien en geen duimbreed van mijn koers mag afwijken.
Daarom heb ik, sinds de tijd wat wij uit elkaar gegaan zijn, dikwijls gewenst een Daedalus of MenippusGa naar voetnoot1. te worden, zodat ik vleugelwiekend naar je toe kon vliegen en, na een paar uurtjes te hebben doorgebracht in je aangename en vurig gewenste gezelschap, weer terugkeren.
Maar we hebben hier geen adelaars of gieren en ook geen Mercurius om me over te zetten en terug te brengen. Daarom bezweer ik je, dierbaarste vriend, zorg goed voor je zelf en laat ons niet langer gekweld worden door je afwezigheid. Aanvaard dit alsof het van een orakel komt, dat mijn heer, de bisschop van Canterbury, nooit iemand liever zou zien komen dan jij; hij heeft een zeer hoge dunk van je en brengt dat overal tot uiting. Hij is van plan je, bij je terugkeer, een woning, zo geriefelijk als mogelijk is, aan te bieden waarin je, na al je herculische arbeid, zoet kunt rusten te midden van de letteren en onbezorgd oud kunt worden; en wat je hem ook in redelijkheid zult vragen, hij zal je niets weigeren. Je afwezigheid immers, die je zo roemvol hebt doorgebracht, heeft zijn liefde en verlangen naar jou doen vermeerderen - zoals in de liefde altijd gebeurt; maar jij weet ook dat, wanneer je voortdurend bij elkaar bent, de aardigheid er een beetje van afgaat, wat mij misschien gewoner en wat minder kostbaar maakt. Maar zorg jij nu alleen hiervoor: keer zo snel mogelijk in goede gezondheid terug naar Engeland. Anderen zullen voor de rest zorgen en erop toezien dat het jou aan niets zal ontbreken.
Vaarwel van Otford, 23 juni
Thomas Bedyll