De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd410 Aan Jean Le Sauvage
| |
[pagina 238]
| |
Erasmus van Rotterdam aan de zeer geëerde heer Jean Le Sauvage, kanselier van Zijne Katholieke Majesteit, gegroetEindelijk heb ik mij kunnen losmaken van mijn werkzaamheden in Bazel, zeer geëerde heer, misschien later dan ik wenste en mijn vrienden verwachtten, maar toch nog bijna te snel gezien mijn werk, want mijn boekje over de opvoeding van de vorst was nog niet voltooid toen ik wegging, terwijl ik het toch graag aan de vorst wilde aanbieden als geschenk; ook aan Hieronymus ontbrak nog het een en ander. Verder zal ik bij voorkeur volgens uw advies doen wat gedaan moet worden. Ik liet deze brief in Antwerpen achter met de bedoeling dat ik, voor het geval ik niet de gelegenheid heb u in Brussel of Mechelen te ontmoeten, Uwe Hoogheid in elk geval op deze manier zou groeten. Zelf ga ik naar Mountjoy en vandaar zal ik iemand naar Engeland sturen om de delen Hieronymus aan de aartsbisschop van CanterburyGa naar voetnoot1. te overhandigen, aan wie ik ze heb opgedragen, en tegelijk mijn andere vrienden in mijn naam te ontmoeten en het jaargeld van het afgelopen jaarGa naar voetnoot2. te innen. Als ik dat gedaan heb, zal ik meteen daarna naar u terugkeren. Het ga Uwe Hoogheid, onvergelijkelijk man en voortreffelijk beschermheer, intussen goed. Antwerpen, 1 juni [1515] |