De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd300 Aan Johann Reuchlin
| |
[pagina 16]
| |
Erasmus aan Johann ReuchlinJe brief bereikte mij toen ik in Engeland was, samen met de vrijspraak van de bisschop van Spiers.Ga naar voetnoot1. Ik liet ze zien aan een paar erudiete vrienden, die jou allemaal bewonderen als een zeer begaafde en productieve geleerde. Zij moesten lachen en drongen erop aan het veroordeelde boek te zien, in de veronderstelling dat het, juist omdat het dergelijke mensen had geërgerd, iets heel bijzonders was. Onder hen waren met name de bisschop van Rochester,Ga naar voetnoot2. een verheven karakter en volmaakt theoloog, en John Colet, deken van de Saint Paul's in Londen. Toch was ik een beetje bang dat je misschien iets onvoorzichtigs had geschreven; er was namelijk, toen hij het had over ‘duidelijke ketterij’ en ‘met de toevoeging van het tractaat’, een zekere gêne en ongerustheid in het vonnis van de bisschop te bespeuren - totdat ik in Mainz het boek zelf in handen kreeg en al die ‘ketterse, oneerbiedige en goddeloze teksten’ las. Ik kon mijn lachen niet inhouden. Toen ik echter die veroordeling - goede God, wat was die prachtig geformuleerd - had gezien, werkte die voor mij als een apologie en sprak ik je vrij van iedere ketterij en wenste ik nog vuriger dat ze in handen van alle geleerden kwam. Zodra ik ook jouw apologieGa naar voetnoot3. had gelezen, met zoveel opgewektheid en zelfvertrouwen geschreven, met zoveel bliksemende welsprekendheid, zoveel scherpzinnigheid, met een zo veelzijdige en overvloedige geleerdheid, meende ik geen aangeklaagde te horen die zich tracht vrij te pleiten, maar een overwinnaar die zegevierend boven de overwonnenen uittorent. Ik zou alleen wensen, mijn beste Reuchlin - want ik wil oprecht en als vriend spreken - dat je wat minder uitvoerig was in je algemene beschouwingen of althans minder uitweidde; verder dat je wat terughoudender was geweest in openlijke, persoonlijke aantijgingen. Maar als het eerste al een fout is, dan is het de fout van een man die overvloeit van geleerdheid en letteren en wat het tweede betreft: het is moeilijk een ander de mate van zijn verontwaardiging voor te schrijven. Je zult alle geleerden hier een zeer groot plezier doen door het boekje naar Engeland te laten sturen, naar John, bisschop van Rochester of naar Colet, de deken van de Saint Paul's. Ik zal ook mijn exemplaar sturen als ik kan, hoewel ik er maar één heb. | |
[pagina 17]
| |
Ik heb aantekeningen gemaakt bij het hele Nieuwe Testament en ben van plan het met die aantekeningen erbij, in het Grieks te laten drukken. Men zegt dat jij een zeer gaaf exemplaarGa naar voetnoot4. hebt en als je dat ter beschikking stelt aan Johann Froben zul je niet alleen mij en hem, maar ook alle geleerden dankbaar stemmen. Het handschrift zal onbeschadigd en vlekkeloos weer bij je terugkeren. Vaarwel en schrijf me spoedig. Ik beantwoordde de briefGa naar voetnoot5. die ik in Engeland kreeg maar weet niet of het antwoord je bereikte. Ik verwacht nu een brief van jou. Nogmaals, vaarwel, enige luister en onvergelijkelijk sieraad van Duitsland. Ik zou graag eens persoonlijk met je willen spreken, maar zoals ik het nu zie, is daar niet veel kans op. Tegen het eind van de tweede week in september reis ik namelijk van hier af naar Italië, tenzij er iets onverwachts tussenkomt. Nogmaals, beste wensen. |
|