289 Aan William Gonnell
Londen, [omstreeks april 1514]
Erasmus aan zijn vriend Gonnell, gegroet
Deze tijd valt mij in menig opzicht erg zwaar, mijn beste Gonnell. De pest vonkt hier overal weer op, en zal denkelijk spoedig weer overal woeden. De oorlog, die oceaan van alle denkbare ellende, dreigt. En er zijn ook allerlei persoonlijke ongemakken die me pijnigen, afgezien van het feit dat onlangs een nieuwe kwade geestGa naar voetnoot1. tegen mij is opgestaan, wel een heel klein beestje, maar met zoveel venijn dat daarbij vergeleken de adder, ja zelfs de slang gifloos schijnt. Ik verzoek je me via Watson te schrijven en laat me dan ook weten hoe het gaat met mijn Pegasus en vooral ook hoe met jezelf gaat, met je vriendelijke gastheer en met je moeder, een voorbeeld van alle goedheid. Groet hartelijk Green, de commissaris, onze gemeenschappelijke vriend of liever gezegd beschermer. Vaarwel.