De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

[p. 241]

287 Aan William Gonnell
[bij Londen? ca. 14 februari 1514]

Erasmus aan zijn vriend Gonnell, gegroet

Ik heb in Londen mijn beide mecenassen, de aartsbisschop en Mountjoy, begroet. Ik was van plan bij die gelegenheid mijn vrienden met een of ander klein geschenk te verrassen, en onder deze de aalmoezenier, nu bisschop van Lincoln, maar Londen, waar je je nog niet veilig kunt ophouden vanwege de pest, beviel me niet en ik heb het uitgesteld. De koning was ziek toen ik vorige week zaterdag^1. daar, dat wil zeggen in Richmond, was, maar de arts zei dat hij nu buiten gevaar was.

De nuntius van de paus,^2. de Theatijner bisschop, is op het ogenblik in Londen. Het is, naar men zegt, een zeer geleerd man, gekomen om te onderhandelen over de vrede tussen de vorsten. Maar tevergeefs. Hij is, als ik mij niet vergis, meer met zijn eigen zaken bezig dan met die van ons. De koning is van plan in mei het Kanaal over te steken en zijn zuster Mary mee te nemen, die met onze vorst^3. zal trouwen. Het gerucht gaat dat Margareta, de dochter van Maximiliaan, zal trouwen met de nieuwe hertog^4. die onlangs door onze koning van staljongen^5. tot edelman is bevorderd.

Ik heb het paard teruggestuurd. Zeg je vader het goed te behandelen. Ik heb hier een en ander dat je erg zult waarderen, denk ik, maar er is hier een enorm gebrek aan kopiisten. Vaarwel, beste Gonnell, en groet de heer Green in mijn naam.

1. Zaterdag 11 februari 1514?

2. Gianpietro Carafa.

3. De latere Karel v.

4. Charles Brandon. Margaretha verzette zich tegen het huwelijk, dat uiteindelijk niet doorging.

5. Letterlijk staat er ‘Damas’ (een slavennaam, zie Adagia i, 8, 11). Brandon werd in deze tijd nog beschouwd als een parvenu, maar toen deze brief werd gepubliceerd in de Epistolae ad diversos (Bazel: Froben, 1521), was hij een machtig man geworden, en deze passage werd dan ook weggelaten.