286 Van William Warham
Londen, 5 februari [1514]
William, aartsbisschop van Canterbury, kanselier van het rijk en primaat van heel Engeland, aan Erasmus van Rotterdam, gegroet
Mijn beste Erasmus, als wij, aan het begin van een brief, al aan gezonde mensen gezondheid toewensen, dat moeten wij dat zeker doen aan jou nu je ziek bent. Nuwe Maria-LichtmisGa naar voetnoot1. gevierd hebben, denk ik dat het een gunstig voorteken is en dat je spoedig verlost zult zijn van je nierstenen. Wat moeten die stenen in dat kleine lijf van je? Of wat moet er op deze steenrots worden gebouwd? Je gaat toch niet, naar ik aanneem, een schitterend huis of iets dergelijks bouwen? Omdat jij niets hebt aan die stenen, moet je zo snel mogelijk van die ballast zien af te komen en er wat geld voor overhebben om het puin af te voeren. Met mij is het net andersom: ik geef dagelijks geld uit om stenen voor mijn gebouwen te laten aanvoeren. En om je dat gemakkelijker te maken en te zorgen dat je niet bij de pakken neerzit, heb ik aan de zoon van een goudsmidGa naar voetnoot2. in Londen tien nobels gegeven; wat zou ik die graag in tien legioenen zien veranderen! Dit medicijn van goud bevat in zichzelf al veel kracht; gebruik het voor je gezondheid, waarvoor ik nog heel wat meer zou willen uitgeven. Je hebt immers nog zoveel uitmuntende werken uit te geven en dat kun je alleen als je gezond bent. Zorg goed voor jezelf en beroof ons niet door je ziekte van de mooiste verwachtingen en de zoetste vrucht van je geleerdheid.
Londen, 5 februari [1512]