De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdAndrea Ammonio aan Desiderius Erasmus, hartelijk gegroetIk heb drie brieven van je ontvangen toen ik in het kamp was en die hebben mij nog meer plezier gedaan dan de aftocht van de Fransen. Op de eerste twee heb ik geantwoord in de stijl van het kamp; ik weet niet of je die ontvangen hebt.Ga naar voetnoot1. Op je laatste briefGa naar voetnoot2. heb ik niet geantwoord, omdat hij me werd overhandigd toen wij op het punt stonden Frankrijk te verlaten om ons te laten toejuichen in Engeland, maar ik heb wel gedaan wat je me hebt gevraagd. Ik heb je erg geprezen bij de abtGa naar voetnoot3. van Saint-Bertin en ik heb de hele lijst van je vrienden die bij hem in dienst zijn, afgewerkt. Hij fleurde meteen helemaal op toen ik je naam noemde, net een moeder en weduwe die een bericht krijgt van haar zoon in het buitenland. Hij heeft mij bij de arm apart genomen, aan- | |
[pagina 229]
| |
gezien het er erg druk was, en mij uitvoerig en zeer vriendschappelijk over jou uitgehoord en ten slotte gevraagd hoe het je verging in Engeland. Ik heb naar waarheid geantwoord dat het heel wat minder goed ging dan je verdiende. Kortom, het was duidelijk dat hij je erg goed gezind was. Verder heb ik de rijksarchivarisGa naar voetnoot4. opgezocht, hem persoonlijk laten zien wat je over hem hebt geschreven en hem het boekje van Plutarchus aangeboden. Hij heeft in een paar woorden zijn dank uitgesproken en omdat hij het, naar het leek, zeer druk had, spoedde hij zich ergens anders heen. Daarna heb ik geen gelegenheid meer gehad hem te spreken. Zodra ik voet had gezet op de Engelse bodem, ben ik begonnen na te vragen waar je verbleef, want je had me geschreven dat je de pest in Cambridge wilde ontvluchten. Uiteindelijk vertelde Sixtinus me dat je Cambridge vanwege de pest had verlaten en ergens anders heengegaan was. Omdat je daar geen wijn had en dat gemis ernstiger vond dan de pest, was je naar Cambridge teruggekeerd en daar verbleef je nu. O, dappere wapenbroeder van Bassareus,Ga naar voetnoot5. dat je in het grootste gevaar je aanvoerder niet in de steek hebt willen laten! Daarom stuur ik je een geschenkje van je leider, een grote kruik wijn van Kreta. Het is de wijn die Jupiter, toen hij in dat eiland opgroeide, met zijn piemeltje heeft uitgepiest, een wonderlijk mengsel van melk en nectar. Je zult er volop van kunnen drinken als je snel hierheen komt. Je gelukwens met de toename van mijn fortuin is niet die van een vriend, behalve als je jezelf evenzeer gelukwenst en er gebruik van maakt alsof het je eigen bezit is. Ik op mijn beurt wens je geluk met van alles en met de tien goudstukken die de bisschop van DurhamGa naar voetnoot6. je heeft gegeven, niet zozeer vanwege het geschenk, als wel omdat hij alleen maar zo gul is voor mensen van wie hij houdt en tegen wie hij opkijkt. Maar het verbaast me niet dat hij je vragen over mij ontwijkend beantwoordde, al weet ik niet waarom. Kort voordat hij ons kamp verliet, liet hij me blijken ontevreden te zijn, maar ik heb geen flauw idee wat daarvan de oorzaak is. Hij is erg achterdochtig en bepaalde dingen waar niemand anders iets achter zoekt, vallen slecht bij hem. Maar zolang ik mijn plicht gedaan heb en ik nergens schuldig aan ben, maakt het me niet uit hoe deze of gene tegen me aankijkt. Verder heb ik nog veel om op je brief te antwoorden. Ik heb ook een hele zak vol beuzelpraatjes die ik bij jou wil uitstorten. Laat me dus onmiddellijk weten wanneer je hierheen komt. Maar aan één ding kan ik niet stilzwijgend voorbijgaan: Carmeliano heeft onlangs een epitaaf voor de koning van Schot- | |
[pagina 230]
| |
landGa naar voetnoot7. het licht laten zien dat vol stond met verwensingen aan het adres van de vrouwen. Je zult het wel spoedig te zien krijgen, gedrukt op de persen van Pynson. Carmeliano is daarom buitengewoon tevreden met zichzelf en bewondert zichzelf meer dan de befaamde SuffenusGa naar voetnoot8. van Catullus. En toch had hij de eerste lettergreep van ‘pullulare’ kort gemaakt als ik die fout er niet voor hem had uitgeplukt! Maar er blijft nog veel te lachen over en vooral het feit dat sommige mensen dergelijke onnozelheden de hemel in prijzen. Vaarwel, allerbeste Erasmus en blijf van me houden zoals je al doet. Londen, 25 november [1515] Dat je me de dapperste hebt genoemd, zal ik je betaald zetten. |
|