De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus aan Roger Wentford, de zeergeleerde hoofdmeester van Saint Antony's schoolDe vader van John was bij ons en gaf me te kennen dat hij zijn zoon aan een ander wilde toevertrouwen; ik verzette me daar met geen woord tegen. Hij gaf me de tijd tot Allerheiligen en ik aanvaardde dat. Ik zei erbij dat, als hij hem dadelijk wilde meenemen, ik dat ook goed vond. Ik kan niet boos op hem worden, want ik weet dat hij alles wat hij met de jongen doet, doet op instigatie van iemand anders. Een tijd geleden haalde hij hem weg, daarna bracht hij hem door jouw toedoen bij me terug, hoewel ik dat helemaal niet wenste, omdat ik mijn zinnen op iets anders had gezet. Een andere keer haalde hij hem veertien dagen weg, bracht hem toen zelf weer terug en wilde hem zelfs toestaan me op mijn reis over zee te vergezellen. In mijn huis is hij vrijgevig opgevoed en dat op mijn kosten. Misschien maakte hij niet zoveel voortgang als ik wenste, maar ik durf toch gerust te beweren dat hij nu meer van Latijn afweet dan wanneer hij gedurende drie jaar welke school ook had bezocht, zelfs die van LilyGa naar voetnoot1. en je weet dat de eerste resultaten heel gering waren. Het is dan ook ver bezijden de waarheid dat hij bij mij zijn tijd verdaan zou hebben. Maar ik heb geen zin nog langer mijn tijd te verspillen, nu ik zie dat die domme vader heen en weer slingert op suggesties van anderen en dat zijn moeder hem verwent. Niets is zo nutteloos als wat je voor ondankbaren doet. Niet dat ik hen ondankbaar vind, maar de moeite die je besteedt aan mensen die hun verstand niet gebruiken, is helemaal voor niets. Want iemand die ondankbaar is en doet alsof hij tot niets verplicht is, voelt zich | |
[pagina 225]
| |
inwendig wel verplicht en zal soms uit schaamte dankbaarheid betuigen. Maar iemand die een weldaad niet op juiste waarde weet te schatten, gaat zelfs denken dat men hem dank verschuldigd is! En als het al dom is je uit te sloven voor mensen die dat niet eens doorhebben, dan is het al helemaal waanzin goed te doen aan mensen die dat niet willen. De vader zei tegen een goede vriend van me dat de jongen weinig leerde omdat ik geen Engels ken; dat is juist de reden dat hij meer Latijn leert, of hij het wil of niet. ‘Waartoe dit alles?’, zeg je. Hiertoe. Toen de vader met mij over die zaak onderhandelde, was ik er bijna zeker van dat ik een bediendeGa naar voetnoot2. kon krijgen. Die is echter van mening veranderd en naar Brabant overgestoken, maar zal voor Kerstmis terugkeren. Als ik zelf vertrek - en dat zal na 1 november zijn - zal ik John achterlaten waar hij wil. Zo niet, dan zal hij toestaan dat hij bij me blijft totdat de ander is teruggekeerd, zodat ik niet in korte tijd weer van bediende hoef te veranderen. Zie hem daarvan te overtuigen. Als hij pertinent weigert, moet hij maar doen wat hij wil, hoewel ik er niet aan twijfel dat hij er geen bezwaar tegen zal hebben. Ik vind het niet zo erg dat al mijn moeite voor niets is geweest, omdat ik ze besteedde aan een jongen met een goed karakter. Vaarwel, mijn beste Roger, en schrijf me af en toe. Ik denk er opeens aan waarom die man vindt dat ik alleen geschikt ben zijn zoon op mijn kosten te onderwijzen, te kleden en te voeden. Hij heeft minder hand- en spandiensten hoeven te verrichten dan hij bij jou zou hebben gedaan. Hij is hier goed behandeld en heeft niets hoeven kopiëren. Ik heb hem goed gevoed en gekleed, en met zorg onderwezen. En als hij even gretig was geweest om te leren als ik om hem te onderwijzen, dan had hij nu geen leraar of schoolmeester met al te losse handen meer nodig. En ik meen dat mijn onderwijs niet onderdoet voor dat van de gemiddelde leraren. Ik zeg dit niet omdat ik zo inzit over het geld, maar omdat ik meer dan anderen de indruk lijk te wekken me te lenen voor een dergelijke behandeling en beroving van mijn bediende zonder enige dank. Maar daarover een volgende keer meer. Nogmaals, beste wensen, mijn dierbare Roger. [1514] |
|