De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd267 Aan Giovanni Battista Boerio
| |
[pagina 209]
| |
Meteen al verrukt van de titel kreeg ik gaandeweg meer hoop dat dit iets was dat recht kon doen aan het vele dat u voor mij hebt gedaan en aan de genegenheid die ik u toedraag; recht kon doen, ook, aan de man die, door zijn buitengewone geleerdheid, oprechtheid en bedachtzaamheid al zoveel jaren de plaats van eerste lijfarts verdient, en wel bij de twee grootste koningen die Engeland sinds eeuwen heeft gekend, Henry vii, een vorst van ongekende wijsheid, en diens zoon, die niet alleen in naam en voorkomen, maar in alle koninklijke gaven, ons zijn vader teruggeeft, zodat men bijna zou gaan denken dat die niet is overleden, maar weer herboren is in Henry viii. Ten slotte kan het boekje u recht doen omdat u in de schitterende wetenschap van de astrologie zó uit-munt dat alle anderen, vergeleken bij u, lijken rond te fladderen als schaduwen, zoals Homerus het uitdrukt.Ga naar voetnoot1. Maar laat dit geschenkje, wat het verder ook waard mag zijn, u allereerst herinneren aan de genegenheid van de gever; vervolgens is het aan uw vriendelijkheid en uw gebruikelijke handelwijze om het kleine groot te maken, het gewone schitterend en gedistingeerd; dat zal zeker gebeuren, aangezien het boekje door de steun van Battista met nog meer aanbeveling, en door diens vijl met nog meer verfijndheid het licht zal zien. Ik heb vooral genoegen gesmaakt aan de ouderdom van het boek: maar u die scherper ziet, zult nog andere redenen vinden om ervan te genieten. Want van Lucianus komt zelden iets banaals. Ik heb mijn taak als nauwgezet vertaler voltooid; aan u is het te oordelen over de schrijver en de vertaler. Vaarwel. Londen, op de feestdag van Sint-Maarten, 1512 |