De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

262 Aan Andrea Ammonio
Cambridge, 9 mei 1512

Erasmus Desiderius aan Andrea Ammonio, gegroet

Als je betrouwbaar nieuws hebt, vraag ik je het me te laten weten. Want ik zou graag willen horen of Julius werkelijk handelt als Julius en of Christus het oude gebruik aanhoudt dat Hij diegenen het meest beproeft met de stormen van het noodlot die Hij het meest tot de Zijnen wil maken. Ik heb, mijn Andrea, een gelofte gedaan voor een gelukkige afloop van de kerkelijke ge-

[p. 203]

beurtenissen. Ik weet al dat je mijn vroomheid prijst! Ik ga Onze-Lieve-Vrouw van Walsingham^1. bezoeken en er een votiefdicht in het Grieks^2. ophangen. Als je er ooit heengaat, vraag er dan naar.

Bullock is hard bezig met zijn Grieks. Hij houdt veel van je. Doe mijn hartelijke groeten aan meester Jan,^3. een hogepriester van humaniteit. Breng namens mij dank aan Don Carmeliano, omdat hij zo aardig over mij heeft gelogen in zijn brief aan John Bryan, waarin hij me de ‘geleerdste onder de geleerden’ noemt. Hoe minder ik me herken in deze lof, hoe meer dank ik hem verschuldigd ben vanwege zijn vriendelijkheid en zijn ongewone inzet voor mij. Ik vond het heel eervol en prettig dat een zo prijzenswaardig man mij prees. Vaarwel, mijn geleerde en hoffelijke Ammonio.

Cambridge, 9 mei [1511]

1. Bedevaartsoord met een elfde-eeuwse kapel, onderhouden door de reguliere kanunniken van Augustinus, de orde van Erasmus.

2. Gepubliceerd in Erasmus' Lucubrationes (Straatsburg, 1515).

3. Jan van Lotharingen.