De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |
John Babham aan ErasmusU kunt gemakkelijker raden, zeer geleerde Erasmus, hoeveel genoegen uw brief mij heeft gedaan, dan ik dat in woorden zou kunnen uiteenzetten, niet zozeer omdat die brief mij in de gelegenheid stelt aan uw verzoek te voldoen, als wel omdat ik nu de eigenaar ben van een brief van Erasmus, die ik steeds weer opnieuw kan lezen, een rijkdom die ik, God zij mijn getuige, verkies boven iedere overvloed in andere zaken. Als de juiste woorden mij ter beschikking stonden, zou ik proberen uw brief, uw welsprekendheid, en uw elegante, ja lieflijke stijl naar verdienste te prijzen. Maar ik ben bang dat ik uw grote roem tekort zal doen door een gebrek aan talent, zoals Horatius zegt.Ga naar voetnoot1. Ik heb vaak bedacht dat ik niet opgewassen zou zijn tegen de taak die ik mezelf gesteld had, namelijk om u deze brief te schrijven en toch, ook al besefte ik dat hij een geleerde van uw formaat geen genoegen zou doen, vond ik het juist uw brief met een brief te beantwoorden, aangezien ik geen andere middelen had om dat te doen. U bent altijd zo vriendelijk voor me geweest, dat ik denk dat u iets wat van mij komt, welwillend zult aannemen. Vaarwel, beschermer van de muzen. Oxford, 12 april |
|