De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

255 Aan Andrea Ammonio
Cambridge, 19 februari 1512

Erasmus bracht begin februari 1512 een kort bezoek aan Cambridge in verband met zijn benoeming door William Warham tot pastoor van Aldingdon, op 22 maart. Voor deze functie stelde Erasmus een waarnemer aan, maar hij kreeg er wel een salaris voor. Op 31 juli gaf hij de functie alweer op, maar hij bleef er wel pensioen van trekken.

Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Ammonio, gegroet

Ik vraag je dringend om mij zo snel mogelijk op de hoogte te brengen, als er in Londen nieuws is. Want toen ik uit Londen vertrok, hoorde ik dat de koning per brief de ambassadeur, die al onderweg was, heeft teruggeroepen, daar de paus had aangekondigd het algemeen concilie^1. niet bijeen te roepen

1. Na de tweede sessie van het Lateraans Concilie op 17 mei werd het concilie opgeschort tot 3 november. De Engelse afvaardiging werd teruggeroepen. Fisher maakte geen deel uit van de nieuwe delegatie.

[p. 192]

voor november.

Een ander verhaal: jouw vaatje staat nog in Cambridge met, naar ik hoor, wijn die al bedorven is: o die hufters!

Als er iets gewichtigs is waarvan je meent dat het voor mij van belang is, aarzel dan niet iemand te paard te sturen, maar spreek er eerst over met Colet. Vaarwel. Mijn beste wensen voor meester Jean.^2.

Cambridge, 19 februari [1511]

2. Misschien Jan van Lotharingen.