De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam aan zijn vriend Thomas Halsey, gegroetBernardGa naar voetnoot1. en ik hebben eindelijk de vesting ingenomen, met allerlei listen. De | |
[pagina 191]
| |
heer van Mountjoy heeft dertig dukaten gegeven. Als de eerwaarde heer van Rochester me op tijd had gepolst, en ik hem, dan zou ik misschien al in Rome zijn. Of ik vergis me deerlijk, of hij is de enige man met wie niemand in deze onrustige tijden vergeleken kan worden in zuiverheid van leven, in geleerdheid of in grootheid van ziel, alleen de Achilles van Canterbury uitgezonderd. Hij alleen houdt me hier, ook al is dat zonder veel enthousiasme. Groet onze Pace en beveel hem mijn geesteskinderen aan, zodat die niet verloren gaan.Ga naar voetnoot2. Ik heb aan Pace al zes brieven geschreven, maar ik heb er maar één terugontvangen, die ook nog geopend was en erg laat kwam. Groet de allervriendelijkste ambassadeur van HongarijeGa naar voetnoot3. - ik denk dat hij bij jullie is -, ene Jan uit Polen,Ga naar voetnoot4. je collega, en de andere vrienden. Vaarwel. Londen, 8 februari [1510] |
|