De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

247 Van Andrea Ammonio
Londen, 28 november [1511]

Andrea Ammonio aan zijn vriend Erasmus, gegroet

Om de een of andere reden is het nu al twee keer gebeurd dat ik, door die nietsnutten van jou, verhinderd ben je te schrijven. Maar ik heb wel, vier of vijf dagen geleden, aan een priester een brief voor jou meegegeven, die ik haastig afmaakte, omdat hij zei dat hij snel naar Cambridge vertrok. Ik heb je daarin laten weten dat de heer van Winchester^1. zich zeer gunstig over jou uitliet. Maar hij is zo in beslag genomen door de roerige tijdsomstandigheden dat hij zich moeilijk met andere dingen kan bezighouden. Als je echter wilt dat ik aandring, zal ik dat niet nalaten, maar denk na of het niet beter is zelf te komen, want dan zul je naar mijn oordeel meer bereiken. Als je hierheen komt, hoef je je geen zorgen te maken over je gezondheid; alles is hier

1. Richard Foxe.

[p. 183]

weer helemaal fris, zelfs het woord ‘pest’ hoor je niet meer. Bovendien zullen wij, als je nog bang bent voor die Cerberus van Mountjoy,^2. heel gemakkelijk ergens een onderkomen vinden dat een beetje naar je zin is. Als ik immers alleen moest zoeken, zou ik niet gauw tevreden zijn met iets wat voor Erasmus bestemd is.

Ik kreeg een brief uit Italië, waaruit ik opmaak dat de partij van de Fransen nog de overhand heeft; dat de weinige Spanjaarden die er nog zijn, uitgeput en zonder schoeisel rondlopen; dat het concilie van Pisa nog steeds aan de gang is; dat de kardinalen van het Heilig Kruis,^3. van Cosenza,^4. van Bayeux^5. en Narbonne,^6. in een openbare zitting van de senaat, uit de orde der kardinalen zijn verwijderd en van alle kerkelijke ambten ontheven; dat, ten slotte, de Heer van Bologna^7. de prijs betaalt voor zijn verraad met honger, pest, moord, plundering. Dat is alles wat ik weet van Italië. Zorg goed, mijn beste Erasmus, voor je gezondheid en groet Bullock uit mijn naam.

Londen, 28 november [1512]

2. Zie brief 231.

3. Carvajal.

4. Francesco Borgia.

5. René de Prie.

6. Guillaume Briçonnet.

7. Waarschijnlijk Annibale ii van Bologna, een van de zoons van Giovanni Bentivoglio; zie brief 200.