241 Aan Roger Wentford
Cambridge, november 1511
Erasmus aan Roger Wentford, gegroet
In je wens dat ik De copiaGa naar voetnoot1. niet publiceer zie ik, tenzij je dat wilt omdat mijn reputatie je ter harte gaat, twee bewijzen voor de genegenheid die je voor me koestert. Het eerste is dat je, verblind door je grote liefde, zoveel waarde hecht aan de onbenulligheden van je vriend Erasmus dat je ze, als een buitengewone schat, koestert en ze niet wilt delen met het gewone volk. Het tweede dat je mijn reputatie zo hoog wilt houden dat je je eerste vriendschappelijk door een tweede liet wegdrukken en als het ware een spijker gebruikt om een andere te verwijderen. Toch denk ik dat het beter is voor mijn reputatie het werk pas uit te geven, en zelfs pas te laten kopiëren, nadat ik het grondig heb bijgeschaafd. Het is een arbeid waar ik een grotere hekel aan heb dan aan honden of slangen, vooral als de opbrengst ervan oogontsteking is, vroegtijdige ouderdom, honger en verder een heel klein beetje roem vermengd met heel veel afgunst. Je wilt weten hoe het met mij gesteld is: wel, ik ben buitengewoon rijk aan beloofde goudstukken. Voor het overige lijd ik honger! Je betreurt het dat mijn beurs leeg is, maar je zou het meer betreuren als je wist dat ik hem welgevuld met meer dan 72 nobels naar hier meebracht en dat daar niets meer van over is. Daaruit kun wel je opmaken hoe mijn geld wegstroomt, omdat ik hier alles op eigen kosten moet doen en ik te maken heb met twee verslindende Charybdissen.
Je biedt me vriendelijk en - daarvan ben ik overtuigd - oprecht je geld aan, en daarom omhels ik en verwelkom ik die echte geest van Roger, die ik al zo lang geleden heb getest en echt bevonden. Ach, had vrouwe Fortuna daar maar een evenredige welvaart bijgevoegd! Ooit zal ze jou die schenken, als zij tenminste goede karakters niet door en door vijandig gezind is. Ik zie niet hoe ik in Londen kan leven, tenzij met Grocyn en ik zou met niemand anders liever willen leven. Maar ik schaam mij dat op zijn kosten te doen, temeer omdat ik hem op geen enkele wijze kan bedanken en hij in zijn goedheid geen enkele vergoeding accepteert. Ik was er ook niet zo op gebrand om uit Londen te vertrekken, maar het was vóór alles een kwestie van kosten. Ondertussen voltooi ik, om tenminste iets te doen te hebben, Over het schrijven van brieven.Ga naar voetnoot2. Ik ben ook van plan Over de overvloedGa naar voetnoot3. bij te schaven, terwijl ik ondertussen dikwijls mijn literaire werkzaamheden verwens, omdat ze zo weinig opleveren. Vaarwel, mijn Roger, dierbaarste van alle stervelingen.