De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd240 Aan Andrea Ammonio
| |
[pagina 171]
| |
nieuwe situatie zien te maken. Je bericht over de gebeurtenissen in Italië stemt me niet vrolijk; niet uit sympathie voor de Franse koning, maar omdat ik de oorlog haat. Als je immers dagelijks ziet dat zelfs de kleinste rooftocht jaren nodig heeft om te worden beëindigd, wat kun je dan verwachten als er eenmaal een zo grote oorlog is uitgebroken? Toch kan ik op niemand boos zijn, tenzij misschien op die besneden dokterGa naar voetnoot5. van de paus die of weinig bekwaam is, of het moet zijn dat de bronnen van de AnticyraeGa naar voetnoot6. geheel zijn opgedroogd. ‘Maar het lot wijst wel een uitweg.’Ga naar voetnoot7. Ik ben nog meer vertoornd op die ketters, omdat zij juist tegen de winter de prijs van het hout hebben opgedreven. Ik maak me niet zoveel zorgen om de hongersnood, zolang het maar mogelijk is te leven. Ik ben je dankbaar dat je de brieven overhandigde aan Winchester en Durham, voor je vriendschappelijke steun, voor het sturen van wijn die ik niet verwachtte en voor de brieven die je zo snel naar Italië stuurde. Maar waarom zou ik deze paar diensten opsommen, als je altijd handelt als Ammonio, dat wil zeggen de edelmoedigste vriend? Voordat ik naar Londen kom, moet ik een warme korf klaarmaken, waarin ik deze winter kan doorbrengen. Ik zou niet al te ver van Saint PaulGa naar voetnoot8. willen verblijven - want ik heb besloten het huis van Mountjoy te vermijden, zolang die CerberusGa naar voetnoot9. er zetelt - ik zie daar trouwens geen geschikte plaats voor de winter, tenzij ik de meester zelf eruit jaag. Misschien is er iets bij de augustijnen.Ga naar voetnoot10. Francesco van PaduaGa naar voetnoot11. heeft mij uitgenodigd bij hem zijn intrek te nemen en hij belooft me een Italiaanse leefwijze. Als je me daar nog enige raad over kunt geven, laat het me weten. Ik feliciteer de heer van Mountjoy met zijn behouden terugkeer en ik verzoek je hem mijn brief te laten bezorgen. Ik heb ook aan de bisschop van Rochester geschrevenGa naar voetnoot12. via de persoon die je laatste brief bracht. Als je de gelegenheid hebt, informeer dan of hij is aangekomen. Ga bij de twee andere bisschoppen verder zoals je | |
[pagina 172]
| |
begonnen bent; ik zal op je brief van wachten, alvorens ik van hier vertrek. Bullock groet je terug, hij was erg blij met jouw groet. Als je More tegenkomt, vraag hem dan of hij mijn brief aan de aartsbisschopGa naar voetnoot13. heeft gegeven en of hij mij een brief van hemzelf of van anderen heeft gestuurd. Vaarwel, mijn buitengewone vriend. Cambridge, 11 november [1512] |
|