232 Aan Andrea Ammonio
Cambridge, 5 oktober 1511
Erasmus aan zijn vriend Ammonio, gegroet
Een of andere kwade genius maakte het mij onmogelijk je te ontmoeten toen ik laatst in de buurt was, mijn beste Andrea. Bij mijn aankomst immers, leek niets mij minder waarschijnlijk dan dat je nog bij More was, vooral omdat Joost,Ga naar voetnoot1. de boekhandelaar, me had gezegd dat je nu in het Saint Thomas CollegeGa naar voetnoot2. verbleef. De volgende dag klopte ik vroeg op de deur van je kamer, maar je was niet thuis. Toen ik terugkwam van de mis, hoorde ik het lawaai van ruiters. Ik vroeg Linacre even te kijken, want ik was zelf bezig het een of ander op te schrijven; hij zei me dat jij net wegreed. Maar je was nog amper weg of ik wilde je om verschillende redenen spreken, maar dat zal nu op een ander tijdstip moeten gebeuren.
Laat mij alsjeblieft weten wat men in Londen vertelt over de terugkeer van Lord Mountjoy; verder of de pest nog zo hevig woedt als men hier beweert en ten slotte wat je weet over de gebeurtenissen in Italië en Frankrijk, voor zover je dat veilig aan een brief kunt toevertrouwen. Vaarwel.
Cambridge, 5 oktober 1511