De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd206 Van prins Hendrik van Engeland
| |
Prins Hendrik stuurt een groet aan Desiderius Erasmus, een volmaakt geleerdeJezus is mijn hoopJe brief, zeer welsprekende Erasmus, heeft mij zeer getroffen. Hij lijkt te mooi om in haast geschreven te zijn, te helder en te eenvoudig dan dat je zou denken dat hij weloverwogen door een zo vernuftig talent is geschreven. Het | |
[pagina 123]
| |
gebeurt immers merkwaardig genoeg dat werken die door scherpzinnige geesten worden geschreven, iets moeizaams en gekunstelds hebben. Wanneer wij proberen zo welsprekend mogelijk te zijn, ontsnapt ons ongemerkt die open en heldere manier van spreken. Jouw brief echter heeft een grote charme en is tegelijkertijd helder en scherpzinnig en verdient, naar het me lijkt, ieders lof. Maar waarom doe ik mijn best om jouw welsprekendheid te prijzen, terwijl die toch al over de hele wereld befaamd is? Ik weet zelf niets te bedenken wat recht doet aan je volmaakte geleerdheid. Daarom onthoud ik me van verdere lof, want het is beter te zwijgen, denk ik, dan al te schamel te spreken. Ik had het gerucht over de dood van de koning van Castilië,Ga naar voetnoot1. mijn diep en diep betreurde broeder, al met ontzetting vernomen, lang voordat ik jouw brief kreeg. Ach, had dat gerucht ons maar veel later bereikt en minder waarheid bevat. Na de dood van mijn zeer geliefde moederGa naar voetnoot2. heeft geen bericht me zoveel verdriet gedaan. En om de waarheid te zeggen, dat gedeelte van je brief beviel me minder dan de sierlijkheid van de taal verdiende, omdat het de wond die de tijd wat had geheeld, weer scheen open te rijten. Het past stervelingen zich te onderwerpen aan wat de hemel besloten heeft. Maar jij, ga door en schrijf me als er ginds iets nieuws gebeurt, maar laat het wat aangenamer nieuws zijn. Moge God alles wat ons overkomt en wat het waard is te gedenken, zegenen. Vaarwel. Richmond, 17 januari |