De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

201 Aan Johan Obrecht
[Florence, 4 november 1506]

De brieven 201-203 zijn alle gericht aan Goudse kennissen en werden ongetwijfeld meegegeven aan dezelfde koerier. Van Johan Obrecht is niets bekend, behalve dat hij een verwant was van Willem Obrecht en in de buurt van Gouda woonde. Het is niet bekend of hij verwant was met de componist Jacob Obrecht (1450-1505).

Erasmus had Willem Obrecht in Bologna ontmoet, waar deze als huisleraar optrad van de kinderen van Jeroen Lauwerijns, kamerheer en schatkistbewaarder van Filips de Schone.

Erasmus van Rotterdam aan de heer Johan Obrecht, gegroet

Het doet mij veel genoegen dat je zo vriendelijk over mij denkt en spreekt. Dat hoorde ik van meester Willem, de gouverneur van de kinderen van de grote schatkistbewaarder, een man die erg op je gesteld is en die hier in Bologna zeer vriendschappelijk met mij omgaat. Ik heb onlangs mijn doctoraat in de theologie gehaald, tegen mijn zin, maar op aandringen van mijn vrienden die meenden dat die titel mij een groter gezag zal verlenen. Ik hoop jullie volgende zomer weer te bezoeken en alles persoonlijk te vertellen. Doe onze gemeenschappelijke vrienden, voor wie ik al het beste wens, de hartelijke groeten. Als mijn werkjes je bevallen: nog niet zo lang geleden zijn veel van mijn boekjes gedrukt op de persen van Bade.^1. Vaarwel.

1. Zie brief 194 inleiding.