De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam aan de heer Servaas, gegroetIk schreef je al verschillende brieven waarop jij tot mijn verbazing geen letter hebt geantwoord. Ik ben nog in Londen en, naar het lijkt, zeer gezien bij de grootste en geleerdste mannen van heel Brittannië. De koning van Engeland heeft mij een prebende beloofd, maar de komst van prins Filips naar Engeland heeft hem gedwongen deze zaak uit te stellen.Ga naar voetnoot1. Ik zit er steeds maar over te denken hoe ik de tijd van leven die mij nog rest - en ik weet niet hoeveel dat zal zijn - geheel aan de godsdienst en aan Christus kan wijden. Ik zie dat het leven van de mens, hoe lang het ook is, vluchtig en vergankelijk is en dat mijn gezondheid, verzwakt door de zware studies en de nodige tegenslagen, zeer broos is. Ik zie dat er geen einde komt | |
[pagina 107]
| |
aan de studie; het is alsof ik iedere dag weer opnieuw moet beginnen. Daarom heb ik besloten tevreden te zijn met mijn redelijke kennis - vooral omdat de hoeveelheid Grieks die ik me heb verworven, voldoende is - en mij te wijden aan de overdenking van de dood en de vorming van mijn ziel. Ik had dat al eerder moeten doen en zuiniger met mijn jaren, dat wil zeggen ons kostbaarste bezit, moeten omspringen toen zij op hun best waren. Maar ook al komt spaarzaamheid te laat als de bodem in zicht is, toch moet ik nu des te zuiniger omgaan met wat me rest, juist omdat er minder is en van slechtere kwaliteit. Vaarwel. Londen, 1 april |
|