De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
178 Aan Willem Hermans
| |
[pagina 78]
| |
die ik oproep, niet op jouw persoon afstraalt. Indien deze veronderstelling juist is, kan het me niet schelen of je dat met goede bedoelingen doet. Dat uitgerekend jij het niet kan opbrengen voor een oude vriend, een studiegenoot - om niet meer te noemen - het gemekker van sommige gekovelde kwezels en vrouwtjes te verdragen! Gezien je grote talent en geleerdheid hoef je je daarom net zo min te bekommeren als een olifant om een vlieg! Hoeveel schade je jezelf berokkent door zo angstvallig te zijn, weet niemand beter dan ik. Maar genoeg hierover. Mijn gastheer, Jean Desmarais, leraar in de welsprekendheid van deze universiteit en zeer geleerd in beide talen, wacht nog steeds vol geestdrift op je komst. Het verbaast me dat je die belofte niet nakomt. De heer proost van Utrecht,Ga naar voetnoot5. mijn buurman, spreekt veel en graag over jou. Ik vraag je, hoeveel werk zou het nu zijn de vriendschap van dergelijke mannen met een briefje te onderhouden? Floris van Egmont, overwinnaar in alle gevechten, heeft zoveel eer behaald in Spanje, Savoye, Frankrijk, en Duitsland, dat hij de roem van alle hoge heren, ik zal niet zeggen in de schaduw heeft gesteld, maar volledig gedoofd heeft; in mijn lofrede zal ik ook hem prijzen. Je zult er wijs aan doen als je hem met een brief of, wat ik liever zou willen, met een gedicht zou feliciteren. Ik zal ervoor zorgen dat hij het ontvangt, en wel uit mijn hand. Ik heb de bisschop van Kamerijk met drie Latijnse en een Grieks grafschriftGa naar voetnoot6. herdacht. Men heeft mij daarvoor een zuinige zes florijnen gestuurd opdat hij, ook na zijn dood, zichzelf gelijk zou blijven! Als je je wilt verwaardigen mijn gastheer een desnoods maar korte brief te schrijven, zou je hem en mij zeer dankbaar stemmen, en voor jou zou het misschien niet zonder nut zijn, want hij is de meest oprechte bewonderaar en steun van alle nu levende geletterden. Vaarwel, mijn geleerde Willem. Leuven, 27 november |
|