De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd172 Aan Willem Hermans
| |
[pagina 64]
| |
je die niet meer nodig hebt. We hebben hier namelijk een groot gebrek aan Griekse boeken. Augustijn schrijft me op krenkende manier over zijn exemplaren van de Adagia;Ga naar voetnoot6. en jij doet niets anders dan lachen. Schrijf mij als zich bij jullie iets voordoet wat ik zou moeten weten. Het verbaast mij dat je helemaal niets laat horen, want ook al zou je me niet meer mogen, dan zou je toch kunnen schrijven aan iemand die voor je reputatie van belang kan zijn. Ik ga nu eenmaal om met veel en soms zeer geleerde mensen. Ondanks alles ligt jouw naam altijd op mijn lippen en ben ik je nog niet vergeten, ook al zie ik dat je me bijna vijandig gezind bent. In genegenheid wil ik graag met je wedijveren, maar ik heb geen zin dat te doen in minachting of haat, vooral niet met jou van wie ik zoveel heb gehouden. Het ga je goed, beste Willem en houd nog van me, als je kunt. |
|