De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd170 Aan Jacob Voecht
| |
[pagina 62]
| |
zonder landgenoten om je heen. Daarom gelast hij, op raad van Anton van Luxemburg, die het beste met jou voorheeft, en op die van mij, dat zij weer terugkeren naar het gezin van meester Jacob Daniel.Ga naar voetnoot2. Wil jij, mijn beste Jacob, er toch met je gebruikelijke toewijding voor zorgen dat de jongelui daar zo goed mogelijk en zo veel mogelijk in overeenstemming met de wil van de abt, die je niet ontgaat, worden geplaatst? Ik vertrouw erop dat Augustijn hetzelfde zal doen.Ga naar voetnoot3. Deze gedistingeerde en vriendelijke prelaat zal jullie beiden daar zeer erkentelijk voor zijn. Ik heb via de koerier Cornelis aan Augustijn geschreven over mijn wederwaardigheden. Wie twijfelt eraan dat, nu Batt is overleden, ook Erasmus gestorven is? Bovendien gaan al mijn andere zaken zo slecht als maar mogelijk is. De enige hoop op redding ligt in moed. Vaarwel, ook voor Augustijn, die, naar ik hoor, bij jou intrekt. Vanuit Sint-Omaars, 2 juli [1498] |
|