De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

[p. 61]

169 Aan Pierre de Courtebourne
[Sint-Omaars, ca. maart 1502]

Pierre de Courtebourne was waarschijnlijk een bastaardbroer van Florent. Hij bewoonde het kasteel waar Erasmus, kennelijk alleen, de winter van 1501-1502 doorbracht. Waarschijnlijk vond in dit kasteel het gesprek plaats dat Erasmus had met Jean Vitrier en waarover hij spreekt in brief 1211.

Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Pierre, bastaard van Courtebourne, gegroet

Ik houd van je, mijn zeer vriendelijke Pierre, omdat je zo goed zorgt voor mijn belangen en ik ben je er erg dankbaar voor. Je zou me al eerder teruggezien hebben, als de abt van Saint-Bertin me niet had tegengehouden, toen ik al klaar stond om weg te gaan. Koop asjeblieft het psalter^1. als het maar volledig is en gaaf, en in een middelgrote letter geschreven. Ik zal zeker voor Pasen bij je zijn. Ik was van plan je geld te sturen, maar toen ik deze brief schreef, was de jongen er niet zeker van of hij jouw richting zou opgaan. Daarom vraag ik je je geen zorgen te maken over het geld. Vaarwel, en blijf me genegen. [1499]

1. Klaarblijkelijk een manuscript, waarschijnlijk in het Grieks. Het is niet duidelijk, aangezien het Latijn geen bepalend lidwoord kent, of het gaat om het psalter, dat Pierre vermeld kan hebben in een brief, of een psalter. Mogelijk verbleef Pierre in Parijs en moest de brief daarheen gestuurd worden. In dat geval moeten we aannemen dat Erasmus van plan was voor Pasen naar Parijs terug te keren, al is dat niet gebeurd (zie brief 171 inleiding).