De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

166 Aan Adriaan van Sint-Omaars
[Courtebourne, herfst 1501]

We hebben niet veel informatie over deze Adriaan. Brief 163 geeft aan dat hij in nauwe betrekking stond tot Jean Vitrier, de gardiaan van het franciscanenklooster van Sint-Omaars. Misschien was hij de bibliothecaris van het klooster.

Erasmus aan de heer Adriaan, zijn vriend in Christus

Tot nu toe heeft Jacob Batt, om mij ter wille te zijn, deze jongen, Louis, in Tournehem onderhouden. Maar de mensen die het nu daar voor het zeggen hebben,^1. willen dat hij ergens anders heengaat. Zij hebben de broer van Batt weggejaagd en dat ook met Batt zelf geprobeerd. Daarom heb ik de jongeman aangeraden eerst jou op te zoeken. Als je hem in je huis opneemt, doe je mij een groot plezier, bewijs je de jongen een grote diensten doe je in de ogen van God een goed werk; tenslotte zul je ook je eigen belang ermee dienen. De jongen is namelijk behoorlijk onderlegd, een uitstekende kopiist, en heeft een oprecht en betrouwbaar karakter, zoals je zelf gemakkelijk zult ontdekken, en ik aarzel geen ogenblik dat voor mijn verantwoording te nemen. Vaarwel.

Ik ben je zeer dankbaar voor de boeken die je me hebt toegestuurd. God die iedere vrome dienst terugbetaalt met veel rente, zal je belonen.

Vanuit het kasteel Courtebourne [1500]

1. Anton van Bourgondië lijkt onder invloed te zijn geraakt van een kliek klerikale adviseurs die Jacob Batt buitenspel wilde zetten. De beschermster van Batt, Anna van Borselen, was in deze tijd niet in Tournehem.