De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd165 Aan Edmond
| |
Erasmus aan de uitmuntende vader EdmondIk heb me teruggetrokken op het landgoed van de zeer vriendelijke prins van Courtebourne, om me in deze wintermaanden bezig te houden met de heilige geschriften. Had ik dat maar gekund met jou, mijn dierbare Edmond, als metgezel en de gardiaan als gids. Maar in deze zaak, zoals in alle andere, zullen we graag de bekende regel volgen: ‘wanneer je niet kunt wat je wilt, moet je willen wat je kunt.’Ga naar voetnoot1. Overigens, zou het jouw taak zijn er bij Adriaan op aan te dringen me enige boeken te verschaffen? Laat hij me alsjeblieft Augus- | |
[pagina 58]
| |
tinus' en Ambrosius' commentaar op Paulus sturen. Misschien kan hij ook tijdelijk Origenes lenen van Saint-Bertin; hij kan met het volste vertrouwen voor mij instaan, ik zal hem niet teleurstellen. Verder zou ik heel graag willen dat, zo mogelijk, de homilieën van Origenes, die de gardiaan bezit, worden meegestuurd. Ook Nicolaas van Lyra, of andere commentatoren van Paulus zou ik graag hier hebben. Zaterdag zal er een voertuig gestuurd worden om alles hierheen te brengen; zorgen jullie ondertussen dat de boeken dan klaarliggen. Als Adriaan of de gardiaan me wil bezoeken, zal ik graag naar hen uitzien. Vaarwel, mijn beste Edmond en ik verzoek je in deze zaak goed je best te doen. |
|