De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd163 Aan Jacob Batt
| |
Erasmus aan Batt, een vrolijke briefHet is niet nodig je te zeggen vrolijk te zijn, want ik weet dat je meer dan vrolijk bent nu je mij als een zware last van je schouders hebt geschud. AdriaanGa naar voetnoot1. nodigt me nu uit bij hem te komen. De gardiaanGa naar voetnoot2. raadt mij onomwonden aan mijn intrek te nemen bij de abt, als ik dat zonder bezwaar kan doen, terwijl de dokterGa naar voetnoot3. me daarentegen bij Adriaan wil hebben. Beiden doen, denk ik, | |
[pagina 55]
| |
wat honden doen die geen concurrent in de keuken dulden. Wat de gardiaan betreft, heb ik een lichte twijfel of hij in alles oprecht zal blijven, want ik ontwaar in hem een zekere arrogantie. Hij heeft tegenover jou nooit met een woord gerept over Adriaan, terwijl de kwestie toch veeleer via hem geregeld had moeten worden. Wat de uitkomst ook zal zijn, ik zal hem moedig aanvaarden. Zorg jij goed voor je gezondheid, mijn beste Batt. Stuur bij de eerste de beste gelegenheid alles op wat van mij is, ook mijn Dialogen,Ga naar voetnoot4. voor het geval ik ze wil voltooien. Dring er bij Louis op aan dat hij, zoveel mogelijk, al mijn brieven overschrijft. Vaarwel. Nu de dokter het afraadt, zal ik Louis niet langer ophouden, want anders gaan die monniken nog meer over me kletsen. |
|