De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
161 Aan Anton van Luxemburg
| |
[pagina 52]
| |
teren beoefenen. Ik echter word steeds enthousiaster, omdat ik van twee dingen vast overtuigd ben: dat de grote massa nog nooit oog heeft gehad voor kwaliteit en dat maar weinig mensen dit soort studies zeer hoogachten, maar dat dat wel de grootste geleerden zijn. Als Hieronymus dwaas en onwetend was, dan wil ik liever dwaas zijn met een dergelijk man en tot die kudde der onwetenden behoren dan tot het koor der goden. Ook al haal ik het doel van mijn tocht niet, dan valt het nog altijd te prijzen dat ik gestreefd heb naar het allermooiste. Als de mensen die instelling van me niet prijzen, God zal ze, dunkt mij wel, prijzen en begunstigen. Het lot kan een nieuwe storm tegen me ontketenen, Hij zal, wat Hij voorheen al gedaan heeft, me blijven inspireren. Ook de mensen zullen mijn instelling eens waarderen en zeker het nageslacht. Maar ik overschrijd de omvang van een brief, omdat ik mezelf vergeet en me, in mijn genegenheid voor jou, laat meeslepen als in een dronken roes! Het lijkt wel dat ik geen brief schrijf, maar met je zit te praten. Je moet het niet wijten aan luiheid of gebrek aan tijd dat ik niet schreef aan de uitmuntende en vereerde abt, jouw beschermheer, maar ik had geen onderwerp dat de moeite waard was voor een zo groot man en ook aarzelde ik de eerwaarde, die erg welwillend is, maar die het ook erg druk heeft met veel belangrijke zaken, lastig te vallen met schoolse kleinigheden, waartoe onze bezigheden toch ook horen. Weet overigens, Anton, dat ik geen grotere wens heb dan zijne hoogheid met enigerlei dienstbetoon mijnerzijds te vereren. Maar het is één ding een goede vriend te schrijven wat je voor de mond komt, maar iets heel anders is het om de heroïsche geest van voorname mensen met een brief aan te spreken. Ook degenen die hen dagelijks begroeten moeten hen, schrijft Plinius,Ga naar voetnoot3. vol eerbied benaderen. Neem jij daarom bij de verheven vader de plaats in van mijn brief. Beveel ook met de grootste vriendelijkheid en eerbied mij en Batt aan bij prior George.Ga naar voetnoot4. Breng de dokterGa naar voetnoot5. en kanunnik Jacques Plumion,Ga naar voetnoot6. uitmuntende mannen, aan wie ik veel te danken heb, mijn hartelijke groeten over. Vaarwel, beste Anton. Vanuit Tournehem, 18 juli [1499] |
|