160 Aan Nicolaus Bensrott
Tournehem, 18 juli [1501]
Erasmus aan zijn vriend Bensrott
Ik heb je gisteren al over alles geschreven, mijn beste en geleerde Bensrott, maar omdat nu een tweede koerier afreist, herhaal ik het belangrijkste. Ik ben nu terug uit Holland, woon bij Batt en besteed al mijn tijd aan de studie, vooral aan het Grieks. Ik heb je Euripides en Isocrates gestuurd en ik zou nog meer gestuurd hebben, maar ik was bang dat de pest je al ergens anders heen had verjaagd. Als er iets nieuws is op het gebied van Grieks, zou ik daar nog eerder mijn gewaad voor verpanden dan het te laten schieten, vooral als er christelijke werken bijzitten, zoals de psalmen of de evangeliën. Zorg goed voor mijn kostbare bezittingen die ik bij jou heb achtergelaten. Ik heb ook aan Augustijn geschreven. Graag zou ik iets over hem vernemen, want tot nu toe heb ik nog niets van hem gehoord. Wat zou het toch mooi zijn, dierbare Bensrott, als wij onze literaire inspanningen konden combineren! Maar je kunt me hierover en over alle andere zaken uitvoerig schrijven. Mijn beste Nicolaus, je bent buitengewoon goed voor me geweest en ik zal het nooit zover laten komen dat ik dat vergeet en ik zal het ook nooit loochenen. Ik zal mijn uiterste best doen om, als ik niet de reputatie van een dankbaar man kan verwerven, althans niet als een ondankbare te boek te staan. Vaarwel.
Batt, die jou geheel is toegewijd, groet je oprecht.
Tournehem, 18 juli [1499]