148 Aan Anton van Luxemburg
[Parijs, februari 1501?]
Ik heb tegelijkertijd het geschenk van de abt en het kleine beetje geld van Batt ontvangen. Als ik je daar nogal slordig voor bedank, moet je niet denken dat ik niet blij ben met dit geschenk. Maar ik had nog wat af te handelen en mijn gezondheid laat veel te wensen over. Overigens zal ik binnenkort laten blijken hoe dankbaar ik jou en de eerwaarde abt ben voor deze erkenning van mijn verdiensten. Het ga je goed en ga door, Anton, jezelf gelijk te zijn.
[1499]