123 Aan Jacob Batt
Parijs [maart 1500]
Erasmus aan Batt, gegroet
Ik heb de man die jij me mijn werken hebt laten brengen, teruggestuurd met een brief en een deel van Lorenzo Valla. Ik heb deze bode acht denariën gegeven, zoals je had gevraagd. Verder had ik geen nieuws te melden. Het gaat met mij zoals het dikwijls met mensen gaat: de wond die ik in Engeland heb opgelopen, begint nu pas echt te schrijnen, nu hij zich heeft ingevreten. Hij doet des temeer pijn omdat hij voor mij verbonden is met de meest eerloze schande en ik op geen enkele wijze wraak kan nemen. Want moet ik met heel Engeland de strijd aanbinden, of met de koning? Maar Engeland heeft het niet verdiend en ik denk dat het bijzonder dom is tegen de koning te schrijven, die mij niet alleen kan verbannen, maar ook kan laten doden. Daarom geef ik er, met Themistocles, de voorkeur aan de kunst van het vergeten te beoefenen.Ga naar voetnoot1. Ik ben helemaal in mijn werk gedoken en overweeg een verzameling oude spreekwoorden samen te stellen, al wordt het wel haastwerk. Ik voorzie enige duizendtallen in de toekomst, maar ik ben van plan om er maar twee- of hoogstens driehonderd uit te geven. Ik zal ze opdragen aan je leerling Adolf.Ga naar voetnoot2. Maar ik betwijfel nog steeds of ik een drukker kan vinden en je weet dat mijn vermogen minder dan niets is.
Het verbaast me dat je geen brief voor me hebt meegegeven aan de broer van Frans. Zorg ervoor dat je mijn bagage met zorg in ontvangst neemt, want die GalbaGa naar voetnoot3. is, zoals je weet, een Engelsman. Als je haar ontvangen hebt, stuur haar dan snel naar mij toe. Er zit een zwart gewaad in met een gedeeltelijk diepzwarte, gedeeltelijk grijszwarte voering; verder een mantel, nog door jou gekocht, een paar paarse laarzen en het Handboek van Augustinus, geschreven op perkament; verder de brieven van Paulus en nog wat andere zaken. De Griekse letteren betekenen bijna mijn dood, maar ik kan er weinig tijd aan besteden en ik heb geen geld om boeken te kopen of een leraar te betalen. En terwijl ik zo hard werk, kan ik nauwelijks het hoofd boven water houden. Dit