De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd70 Aan Christian Northoff
| |
[pagina 160]
| |
deloos was van verdriet. Ik was allang van plan je een brief te schrijven met de duizenden scheldwoorden die je verdient. Je stapelt misdaad op misdaad: niet alleen schrijf je niet, maar bovendien trek je Heinrich, mijn enige genoegen in dit leven, van mij af met je mooi klinkende praatjes en geschrijf. Wat zeg ik? Van mij? Zelfs van de muzen. Jij bent jaloers op hem, denk ik, omdat jij begonnen bent Mercurius en Janus te vereren in plaats van Apollo en de negen zusters.Ga naar voetnoot1. En wee jou, beul, als je me niet zo snel mogelijk mijn enige troost in dit leven teruggeeft. Ik heb al sinds lang mijn pijlen gepunt, mijn spiesen gereedgemaakt; ik zal je een uitdaging tot de strijd sturen die zuurder is dan welke azijn ook en daarna rest je niets anders dan een balk te zoeken om je op te hangen. Wel, moet ik het nog zeggen? Ik wil dat je Heinrich, die mij evenveel toebehoort als jou, zo snel mogelijk zijn vrijheid geeft en dat je hem niet langer ophoudt met al dat zakengedoe van jou. Doe je dat niet, dan verklaar ik je nu al de oorlog. Dan hoef je niet meer te wachten op de fetialenGa naar voetnoot2. en hun leider. Ik heb gezegd. Hoewel je het overigens in alle opzichten verdient daarheen te worden gestuurd waar steen op steen knarst, waar waardeloze lieden hun gort fijnstampen, waar dode runderen inslaan op levende mensen,Ga naar voetnoot3. wil ik je toch daarvoor behoeden, als je tot inkeer komt. Maar als je blijft volharden in je stilzwijgen, dan moet je maar weten waarvoor ik je allemaal zal uitmaken. Ik zal je schurk noemen, beul, galgenbrok, misdadiger, heiligschenner, monster, fantoom, drek, viezerik, pest, verderf, schande, bedrieger, brasser, gevangenisbewaker, zelf een gevangenis, oefenblok voor de zweep, mikpunt van afranselingen, en wat ik verder nog aan beschimpingen kan bedenken. Met deze woorden zal ik je te schande maken. Zo zul je het wel uit je hoofd laten me niet te schrijven, zelfs al ben je woedend. Genoeg geschertst op deze bladzijde, ik zal de volgende wijden aan serieuze zaken. Maar welke serieuze zaken kan ik met jou, zo'n belachelijke figuur, behandelen? Geen enkele toch, nietwaar? De drukkers wachten vol ongeduld op je werk, want je bent een man van enorme geleerdheid, en dat zeg ik zonder lachen. Je brieven worden al gedrukt; Augustijn is al bezig met | |
[pagina 161]
| |
een lezing,Ga naar voetnoot4. een taak waar Fausto op aasde, die nu openlijk jaloers is op Augustijn. Men hoort hier dat je ginds al aan het produceren bent, maar dat zullen wel kinderen zijn, geen boeken. Doe je best ze zo goed mogelijk op de wereld te zetten, zodat ze zo veel mogelijk op je lijken. Niets is immers waardelozer dan jij! Bevalt deze opmerking je? Is zij geestig genoeg, scherp genoeg? Maar ik zal ervoor zorgen dat je deze betiteling nog honing noemt, als ik verder mijn gal ga spuwen. Maar dat reserveer ik voor een geregelde strijd: vrees mij en wees op je hoede. Maar genoeg van de serieuze zaken, laten we weer terugkeren tot iets vrolijks. Niet alleen jouw manier van leven, maar ook die van je broer, maakt dat ik zoveel van jullie houd. Ik heb in mijn leven tot nu toe niets gezien dat zo authentiek en zo echt is. Ik heb ernaar verlangd je hier te hebben, maar tevergeefs. Ik ben altijd aan het bedenken waarmee ik je kan verrassen, maar je hoort wel hoe het mij vergaat van Heinrich, die je in alles kunt geloven, behalve wanneer hij mijn lof zingt. Want hij zal naar zijn gewoonte allerlei bij elkaar liegen, meer omdat hij zoveel van mij houdt dan omdat hij het juist ziet. Ik heb aan Rudolf Langen geschreven. Ik reken op je steun om mij en mijn brief bij hem aan te bevelen. Maar deze brief is langer geworden dan de bedoeling was. Ik heb een zeer welbespraakte bezorger gevonden en laat het aan hem over de rest te vertellen. Houd van ons en het beste. Parijs, 13 februari 1498 |
|