De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd66 Aan Thomas Grey/Pierre Vitré
| |
[pagina 158]
| |
Erasmus van Rotterdam [aan Willem Thales]Je hebt, mijn dierbare Thales, een scherp inzicht en je geeft een ernstig en juist oordeel, als je zegt dat het er veel toe doet met welke methode en in welke volgorde je te werk gaat, en dat dit van het allergrootste belang is bij alles wat je doet, maar vooral bij de studie der schone letteren. Zien we niet dat men met behulp van een mechanisme zware gewichten, die men anders niet in beweging kan brengen, zonder enige moeite kan optillen? Ook in de oorlog is het niet van doorslaggevend belang met hoeveel troepen en met hoe een grote strijdmacht je strijdt, maar hoe goed je je leger hebt opgesteld en wat voor strategie je volgt. En, zoals Plautus zegt,Ga naar voetnoot1. degenen die de zijweggetjes kennen, komen veel sneller aan op hun bestemming dan degenen die een rivier als gids nemen om de zee te bereiken. Daarom vraag je me een methode voor je studies te schrijven die je kunt gebruiken als de draad van Theseus om je weg te vinden in het labyrint van de schrijvers. Ik zal, voorzover mijn krachten daartoe reiken, dat graag doen voor een groot vriend, aan wie ik niets kan weigeren en zeker niet een zo edele taak, waarvan men veel resultaat mag verwachten. ...Hier heb je dus, mijn beste Leucophaeus,Ga naar voetnoot2. wat ik je op het ogenblik wilde schrijven over een studiemethode. Gebruik deze, als ze je bevalt; zo niet, stel dan in ieder geval mijn inspanningen op prijs. Ga jij door op het pad dat je bent ingeslagen en verhoog de luister van je geboorte met die van de schone letteren. Vaarwel. |
|