De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd27 Aan Cornelis Gerards
| |
[pagina 72]
| |
Balbi de voorkeur te geven en hem boven alle andere dichters van deze eeuw te stellen. Maar waarom? Mag iemand die de naam dichter verdiend heeft, die naam alleen dragen als hij altijd een volmaakt dichter is? Alsof het woord dichter ook niet is toegepast op de slachtoffers van Vergilius' geestige opmerking: ‘Wie Bavius niet afkeurt, moge ook jouw verzen prijzen, o Mavius.’Ga naar voetnoot1. Tussen een dichter en een goede dichter ligt dezelfde afstand als tussen een schilderij en een kunstwerk. En zoals vele dingen nodig zijn om een schilderij mooi te noemen, bijvoorbeeld bekoorlijke kleuren die goed met elkaar overeenstemmen, goede verhoudingen, aandacht en inzet van de kunstenaar, zo moet men ook bij het schrijven van gedichten vele dingen in acht nemen, willen zij lof verdienen. Ten eerste is belangrijk: een levendige verbeelding, een kunstige opzet, een welluidende stijl, een taai geheugen. Vervolgens moet er nog de pracht van de kleuren aan worden toegevoegd. Men moet er ook goed op letten, dat men stijlmiddelen niet door elkaar gebruikt, dat we niet te uitvoerig, maar ook niet te duister zijn. Uiteindelijk moet men veel schrappen en nog meer verbeteren voordat we menen te moeten uitgeven wat we vervaardigd hebben. Maar waarom probeer ik zo - als op een klein leitje de gehele wereld - in een korte brief het gehele systeem van de retorica te omvatten, ofwaarom probeer ik MinervaGa naar voetnoot2. te onderwijzen - zoals men zegt - of hout naar het bos te dragen? Je kent Cicero, je kent Quintilianus, je kent Horatius, je kent GeoffroiGa naar voetnoot3. en je weet maar al te goed wat een overvloedige, heldere voorschriften zij van deze kunst hebben gegeven. Als iemand ze allemaal zou toepassen, zou hij een volmaakt poëtisch meesterwerk afleveren. Toch denk ik niet dat hij de prijs wint die de mooiste omschrijvingen gebruikt of de lieflijkste taal bezigt. Bij Terentius en Horatius zijn die mooie omschrijvingen vrij zeldzaam, terwijl bij Persius, Sidonius en sommige andere zeer geleerde dichters bevallige taal nauwelijks voorkomt. Bedenk daarbij dat Ovidius en Tibullus in lieflijkheid van taal onze Vergilius overtreffen, zonder hem toch voortdurend van de eerste prijs te beroven. Je hebt wel bewezen, Cornelis, dat Balbi een dichter is, maar nog niet wat je er toe bewogen heeft hem boven alle andere te stellen. Maar laat het zo zijn dat hij alle andere overtreft: als jij stelt dat híj alleen in de voetsporen van de Ouden treedt, wat doe ik dan Balbi voor onrecht als ik daartegenover beweer dat hij niet de enige is, maar dat vele anderen dat ook doen? Want ik stel niemand boven hem en ik stel hem bij niemand achter. Dit, mijn beste Cornelis, was mijn bijdrage aan de strijd der gladiatoren of | |
[pagina 73]
| |
liever nog van de worstelaars in de sportschool; of liever, ik heb er maar wat grapjes over gemaakt. ‘Laten wij nu, het spel terzijde schuivend, overgaan tot serieuze zaken.’Ga naar voetnoot4. Wanneer ik de gedichten van jouw, of liever onze, Balbi bestudeer, is het moeilijk onder woorden te brengen hoeveel genoegen het mij gedaan heeft dat zoveel beroemde en zo volmaakte monumenten van de oude welsprekendheid nog bestaan en ik denk dat hij door ons allen, aan wie de letteren dierbaar zijn, moet worden bemind, vereerd en gelezen. Ik betwijfel echter of ik hem boven alle andere levende dichters zou durven stellen, want ik vind het maken van mooie epigrammen niet zo moeilijk en verder zijn er ook elders gedichten die voor een prijs in aanmerking willen komen. Maar je zult het mij makkelijker maken als je het overige werk van Balbi of anderen, voor zover het gedichten zijn, aan mij wilt uitlenen. Voor je vele en grote weldaden dank ik je en zal ik je, zolang ik leef, dankbaar blijven. Vaarwel. |
|