De kroniek van Abel Eppens tho Equart
(1911)–Abel Eppens tho Equart– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+ PraesentatieGa naar voetnoot2) van de religioensvrede van hoege overicheit, anno 1578, 14 JulijGa naar voetnoot3).Mathias bij der gratia Godes eersthartoch van Oesten- | |
[pagina 26]
| |
rijck, van Burgundien, gubernuer und capteijn-generaell van die Nederlanden. Seer lieve und beminde, alsoe die van religie gepraetendiert reformierde tho diversche stonden neerstelicken an ons versocht hebben, folgende horen request hierbij gevoecht, tmogen hebben exercitie in diversche plaetsen van hoere religie, dat ock sommige magistraten und officieren anmarckende, dat dieselffte exercitie in diversche plaetsen niet en hefft konen beleet worden, van gelicken gebeeden hebben um meerder und tlibere apparent gerijff und inconvinienten tscouwen, dat wij daeryn solden willen ordtnunge stellen. Wij hebben al selffte den deputierden van Generale Staten van die landen van herwarsover gedaenGa naar voetnoot1) repraesentieren und na sekere communicatie darup geholden doen concipieren sekere puncten und articulen, denende tot regement und politique beledeGa naar voetnoot2) niet alleenlick van die religie, maer ock van justitie ter orsake van jegenwordige orloghe, moder van alle quaet, und enige plaetsen grotelick geturbiertGa naar voetnoot3) und misacht. Welcke puncten anderwarff den vorscreven deputierden gecommuniciert sint west und alsoe na diversche andere deliberatie und examinatie daerup genomen undGa naar voetnoot4) dieselffde deputierden verclaerdt hadden, dat sie hemluyden niet en vonden geauthorisiert um darup resolutie tnemen, und dat sie van die advijs waren, dat sie den der vorscreven fineGa naar voetnoot5) die vorscreven puncten und articulen solden gesonden sijn an hoerluyden mesters in elcke provintie. Soe ys, dat wij om der fineGa naar voetnoot6) gijluyden daerover geropen alle diegenen, soe wel gestlick als wertlick, die in dusdanige wichtige saken behoeren und plegen geropen und gehort tsijn, dieselffde anderwarff wol und neerstelicken doersiedt und examiniert, und gesamelicken advisiert off gijluyden begeert, | |
[pagina 27]
| |
dieGa naar voetnoot1) haerluyden unie und inholdent tacceptieren offte neit, ons myt alle vlijte advertieren van u luyden fynale resolutie. Und nyttmyn tot conservatie van der unie, eendrachticheit, dat myddelertijdt elck abstinere van aller vorder trouwicheidenGa naar voetnoot2) und disorderen, dieselveGa naar margenoot+ doenGa naar voetnoot3) cesseren, totdat bij middelen und van die vorscreven resolutien, die daer corts up sal moegen genomen worden, darin telckens rustelick und redelick contentement versien wordt, sonder des twillen sijn in enige gebreke. Und soe veere, als ghijluyden geresolviert wort geensins onder districkt van uluyder provintie tlibere exercitie van vorscreven religie twillen anveerden, noch gedoegen ons claerlicken overtscriven, dat gijluyden niettegenstaende dat enige andere provintien van contrarien advise waren, niettemyn verstarcktGa naar voetnoot4) tblijvende bij die unie, so solentlick gesworen. Updat bij uluyden tdoen sulcke benefitie, ruste und versekerheiden, als die vorscreven andere provintien hierdoer sindt verwachtende, niet verachtert und belettet en sijn. Hiermede seer lieve und beminde uluyden Got den Almechtigen bevolen uth Antwerpen den 14 Julij anno 1578. Onderstondt: Mathias N.Ga naar voetnoot5). An Georg van Lalein, grave to Rennenberch und bannerheere tho Felle, heer to Filleroe, Imbreches, stadtholder und captein-generael over Vreslant, Overijsel, Gronnigen, den Ommelanden, Drente und Lingen. | |
An den Staten der OmmelandenGa naar voetnoot6).ErweerdigeGa naar voetnoot7), gestrengen edelen und erentvesten lieve | |
[pagina 28]
| |
besonder. Wij hebben van Sijn Altheser sekere packet breven ontfangen, die so an ons, gelick ock an euch addressiert synt. Derhalven wij idt upgebroken und euch hierbij versloten weder toschicken, genedichlick begerende, u ock niettmyn uth die name van Sijn Majestaet bevelende, dat gy entweder dorch ju abghesanden eder sonst scryfflicken uwen menunghe und intentie ons hierup verstendigen, und dat up het spodichste und myt den alder eersten. Erwerdige gestrengen edelen erentveste leve, besonder, unse heer Godt sij myt euch. Datum ilents in der stadt Campen den 15 Julij anno 1578. Ju gr. Georg van Lalein. Dem werdigen gestrengen edelen und erentvesten unsen leven, besonder den prelaten, ridderen, junckeren, hovelingen und anderen representierende die Staten der Ommelanden. |
|