ook niet onmogelijk dat de donderpreken in de kerken en de dreigementen met dood en hel de ‘zondige mens’ zo onder de indruk brachten, dat men de duivel van zich af probeerde te zetten door er het zwijgen over te doen. Het kan ook zijn dat, zoals met het vele nieuws over oorlog, onderdrukking, terreur en rampen waarmee de hedendaagse mens wordt overspoeld, de mensen immuun geworden waren voor de praatjes over de eeuwige verdoemenis en de duivel gemakshalve maar vergaten.
Een merkwaardig aspect in de verhalen over het werk van de duivel en zijn trawanten, is vaak de totale zinloosheid van hun werken. Doel en resultaat lijken vaak op baarlijke nonsens, waar een normaal mens geen geloof aan hecht. Als bijvoorbeeld iemand door het bezit van een toverboekje in staat is in een oogwenk mest te spreiden, waarom is hij dan niet zo snugger dat hij met zijn boekje zaken doet die hem meer profijt opleveren? Waarom moet een heks muizen maken om op te vallen? Wat in de vertelsels door de macht van de duivel tot stand komt, is vaak zo onbenullig dat het alleen lachwekkend lijkt.
Een aardig en compleet verhaal over de duivel speelt in de Peel.
Het Soemeer was oorspronkelijk een diepe, inktzwarte waterpoel tussen Helenaveen en Griendtsveen ter plaatse waar thans de viskweekvijver van de Heidemaatschappij is. Behalve dat deze poel zo'n zwart water bevatte, was hij onmetelijk diep. Men zei wel dat hij bodemloos diep was. Toen in die omgeving de turf afgegraven werd, bleek dat het veen er meer dan vier meter dik zat. (Omstreeks 1870 was de Peel nog oorspronkelijk. Hij droeg nog geen bomen en struiken en was enkel bedekt met heide, buntgras,