gauw los. Zonder maar op één striem getrakteerd te zijn, vertelde hij van het roversplan en van zijn partners Sint en Piet, die buiten bezig waren de mensen af te leiden.
‘Wat een leuke jongens zijn jullie toch,’ zei meneer Roberts. ‘Voor leuke jongens als jullie heb ik een leuke verrassing.’ Nadat hij Langa Finga in de badkamer had opgesloten, haalde meneer Roberts snel een buurman erbij, die samen met hem Sint en Piet naar binnen sleepte.
Onder luid gelach en gejoel van de vele toeschouwers werd het boevendrietal hardhandig in de auto gepropt voor een gratis rit naar het Bureau van Politie.
Daar aangekomen was het een raar gezicht Sint en Piet onder bewaking te zien uitstappen. Nog gekker was het dat die twee de goedgevulde zak van Sint naar binnen moesten sjouwen.
In de recherchekamer keken politieagenten, arrestanten en andere aanwezigen nieuwsgierig toe hoe uit de zak van Langa Finga die meneer Roberts bij zich had, polshorloges, portemonnaie's, sieraden en andere artikelen te voorschijn kwamen.
‘Mensen,’ zei meneer Roberts, ‘de grootste verrassing van de Sint komt nu, een cadeau dat keurig in de cel bewaard moet worden.’ Hij deed de zak van Sinterklaas open en daar kwam Langa Finga zwetend uit kruipen.
‘Reken het hele gezelschap in,’ gebood meneer Roberts. ‘De eigenaars krijgen morgen