Toen ik hem de vrucht in zijn zak zag steken, vroeg ik hem waarom hij dat deed in plaats van die weg te gooien. Harry keek om zich heen om zich te overtuigen dat niemand hem kon horen, hij leunde tegen de schutting aan en vertrouwde me toe: ‘Meneer, deze vruchje is voor de aap van Hendrik. Dat aap moet dood worden, helemaal, als een lijk. Dat aap is een valse kat, hij heeft me kind gebeten.’
De week daarop in een over-de-schutting babbeltje met Hendrik van links, haalde die een stuk wortel tevoorschijn. Op dezelfde toon als Harry van de doodbare vruchje, onderwees hij me de eigenschappen van de wortel. ‘Ziet meneer dit wortel? Dit wortel is een gevaarlijk wortel, 't is doodbaar, 't lijk op gember, 't ruik als gember, maar 't is geen gember. Schildpad kan 't eten, 't doen niks, leguana kan 't eten, 't doet niks. Maar als hond het eet, hond gaat dood. Niet zomaar een beetje dood, maar helemaal dood, als een lijk. En meneer, hond en mens is broer, ze wonen samen in één huis, dus als mens 't eet, dan mens is ook een morsdode lijk.’
Evenals Harry achtte ook Hendrik het nodig me te waarschuwen voor de gevolgen van onbekend voedsel. ‘Meneer, als meneer 't ontmoet, ik verzoek je, draai je rug voor 't. Ga geen gierig spelen, anders meneer zelvers gaat direkt dood worden.’
Ik nam Hendrik zijn raadgeving ter harte en toen hij de wortel in zijn zak stopte in plaats van die weg te gooien, vroeg ik hem waarom hij dat deed. Nu was het de beurt aan Hendrik om mijn vraag heel zacht te beantwoorden: ‘Meneer, dit wortel is voor dat hond van Harry. Ik ga 't in eten voor dat hond draaie. Dat hond moet dood worden, helemaal, als een lijk. Dat hond is een valse kat, hij heeft me kind gebete.’
Verdorie, dacht ik, als die twee valse katten - de aap van Hendrik en de hond van Harry - mij maar niet komen verrassen met een nachtelijk miauwconcert.