| |
| |
| |
Informatie over de afgebeelde dieren
A - Aap (yapiyapi of keskesi)
In Suriname komen 8 apensoorten voor. Dit zijn: 1. saguwenke of roodhandtamarin; 2. monkimonki of doodshoofdaapje; 3. keskesi of bruine kapucijnaap; 4. bergi keskesi of grijze kapucijnaap; 5. bisa of baardsaki; 6. wanaku of witkopsaki; 7. kwata of zwarte spinaap; 8. babun of rode brulaap.
Met behulp van het boekje ‘De apen van Suriname’ geschreven door Sue Boinski en uitgegeven door STINASU kunt u de kinderen bijzonderheden over deze 8 apen bijbrengen.
| |
B - Buidelrat (awari)
De buidelrat, ook bekend als awari, is met 11 soorten vertegenwoordigd in Suriname. De meest bekende komt veel voor in de stad. Hieronder volgt een Braziliaans sprookje over de awari.
| |
Hoe de buidelrat aan de listen en lagen van de jaguar ontkwam
(Braziliaans sprookje)
Nu was de buidelrat bang geworden en ging alleen nog 's nachts uit. Maar de jaguar vond uit langs welke weg zij gewoon was te gaan, maakte die zorgvuldig schoon, zette een val en ging op de loer liggen. Toen de buidelrat kwam, sprak hij tegen haar:
‘Kijk nu eens hoe goed ik onze weg van dorens gezuiverd heb!’
‘Ga jij maar voorop!’ antwoordde de buidelrat argwanend.
De jaguar vervulde haar wens. Maar daarbij stootte hij tegen de val, die dichtklapte, en de buidelrat vluchtte toen zij dat zag. Wantrouw de mooie woorden van je vijand.
(fragment uit Zuidamerikaanse sprookjes van Uitgeverij Elmar B.V., Rijswijk, MXMII)
| |
C - Capibara (kapuwa)
De capibara, beter bekend als kapuwa, is het grootste knaagdier ter wereld. Sommige mensen noemen de kapuwa ook wel waterkonijnen, omdat zij veel van zwemmen houden. Daarom hebben zij zwemvliezen tussen hun tenen. Als er gevaar dreigt kunnen zij wel tot 5 minuten lang onder water blijven, waar zij schuilen voor hun roofvijanden. Kapuwa's leven altijd in groepen samen. Zij eten voornamelijk gras dat in of bij het water groeit.
| |
D - Dolfijn (profosu)
Dolfijnen komen veel voor langs onze kust en in de mondingen van onze rivieren. Ze zijn ook bekend als profosu. De profosu is van boven lichtgrijs tot donkergrijs en heeft een prachtige roze buik. Ze zijn heel knappe vriendelijke dieren, die graag spelletjes doen.
| |
E - Eend (doksi)
Dit is een hoorneend, bekend in Suriname als de skrurki of wiswisi. In het Nederlands wordt hij zwartbuikfluiteend genoemd. Vroeger kwam de skrurki veel voor in Suriname en kon je het geluid van de vogelzwermen horen wanneer zij in de nacht over de stad heen vlogen.
Er is zoveel op gejaagd dat zij niet meer zo graag in de buurt van mensen komen. In maart verzamelen zij zich nog met duizenden tegelijk aan de kust van Suriname.
| |
F - Flamingo (segansi)
Flamingo is de naam waaronder 2 verschillende vogels bekend zijn in Suriname. Die 2 vogels zijn: 1. de rode ibis; 2. de rode flamingo. Op de afbeelding is een rode
| |
| |
flamingo afgebeeld, die men ook wel segansi noemt (segansi betekent zeegans). De flamingo's kunnen makkelijk herkend worden aan hun mooie felroze kleur, hun lange benen en lange nek. Van alle vogels heeft de flamingo naar verhouding de langste nek. Ook hebben zij een apart gevormde snavel waarmee zij makkelijk voedsel kunnen zeven uit ondiep water. Dat doet deze vogel door de kop ondersteboven in het water te steken en zo het voedsel uit de modder te zeven.
| |
G - Gans (gansi)
De gans is een watervogel net als de eend. Ganzen kunnen behalve goed zwemmen ook heel goed vliegen. Voordat het erg koud wordt in de koude landen vliegen zij met hun familie naar het warme zuiden. Zij vliegen dan vele duizenden kilometers op zoek naar een warme overwinteringsplek. Ganzen komen in het wild niet in Suriname voor, maar zijn naar hier toegrbracht door de mens.
| |
H - Hoazin
De zeldzame hoazin is voornamelijk bekend van het Corantijngebied. De hoazin heeft een lange staart, lange nek en een kleine kop. De kop met een rechtopstaande roodbruine kuif heeft geen veren maar een blauwe huid, terwijl de vogel rode ogen heeft. De hoazin eet voornamelijk bladeren en vruchten. Het voedsel wordt gefermenteerd in een voormaag, net zoals bij de koe en andere herkauwers. Daarom kan men de vogels vaak al ruiken nog voordat men ze ziet, door de mestachtige geur die zij verspreiden. De kleine hoazins die veerloos worden geboren, hebben een speciale manier ontwikkeld om aan roofvijanden, zoals apen, haviken en slangen, te ontsnappen. De jonge vogels worden met 2 klauwen aan iedere vleugel geboren, zoals wel bekend van de prehistorische Archaeopteryx, de vliegende dinosaurus. Met die klauwen kunnen zij in bomen klimmen buiten het bereik van roofvijanden. Als vluchten in de boom niet helpt, laten de jonge vogels zich ook wel vallen in het water onder het nest en zwemmen zij onder water tot zij in veiligheid zijn. De vleugelklauwen verdwijnen wanneer de jonge hoazins volwassen worden.
| |
I - Insect
Dit is een insect dat iedereen wel eens heeft gezien. De muskiet! Het vrouwtje met haar buik vol bloed gezogen en een mannetje. Muskieten kunnen nare ziektes overbrengen. Welke ziekte die voorkomt in het binnenland wordt door muskieten overgebracht? En hoe heet de ziekte die voorkomt in de stad die door muskieten wordt overgebracht? Zie ook boven voor andere activiteiten.
Antwoord: malaria in het binnenland en dengue in de stad
Hieronder volgt een stukje uit een boek dat men met de kinderen kan lezen over insecten. In 2004 is dit boek ook verfilmd door Gidi van Liempd. Let op dat de duizenpoot niet behoort tot de insecten, maar thuishoort in een aparte groep van duizendpotigen en veelpotigen. Ook de slak behoort niet tot de insecten, maar tot de groep van de weekdieren.
| |
Erik of het klein insectenboek
De meeste gasten bleken reeds rond den dis verenigd. Het waren: de twee bijen, de torren, A.A.M. Hooiwagen, de drie kevers, J. Mug, de sprinkhaan, twee bromvliegen, en nog wat beesten die Erik niet direct kon thuis brengen. Het slakje-zonder-huis scheen nog onderweg en de duizendpoot was nog bezig zijn schoenen aan te trekken, en zou op zijn vroegst om half elf verschijnen. Ook de rups was nog niet aanwezig. En Erik was daar heel blij om, want hij vond het griezelige beesten. Allen stonden op toen hij binnentrad. Erik boog en zeide: ‘Mag ik mij ineens aan u allemaal tegelijk voorstellen: mijn naam is Erik, Erik Pinksterblom.’
(fragment uit Godfried Bomans, Erik of het klein insectenboek, van Uitgeverij Het Spectrum BV, Utrecht, 1990 - eerste druk: 1941)
| |
| |
| |
J - Jabiroe
De jabiroe of reuzenooievaar is de grootste vogel die voorkomt in Zuid-Amerika. Hij kan tot 1,50 m groot worden en de spanwijdte van de vleugels bereikt 3 meters. De jabiroe eet weekdieren, reptielen, kleine zoogdieren en vis en leeft daarom in de omgeving van moerassen en rivieren. De jabiroe is makkelijk te herkennen aan de witte veren, de grote zwarte snavel en de rode band rond de veerloze zwarte nek. De naam jabiroe komt uit de taal van de Tupi-Guarani inheemsen en betekent ‘opgezwollen nek’.
| |
K - Katachtigen (puspusi)
De margay op dit plaatje behoort tot de familie van de katachtigen. De margay is een middelgrote wilde kat, die graag in bomen leeft. Katachtigen zijn heel gespecialiseerde landroofdieren. Onder de katachtigen rekenen wij ook onze gewone huispoes. Katachtigen hebben 5 tenen aan de voorpoten, en 4 aan de achterpoten, waarvan zij de nagels kunnen intrekken. Zij hebben grote hoektanden met een speciale grote scheurkies. Hun pupillen zijn spieetvormig en kunnen helemaal samengetrokken worden. Zelfs bij zwak licht kunnen zij nog goed zien. Ook hebben zij goede oren en een goed evenwichtsorgaan. Met de lange snorharen kunnen zij goed voelen.
| |
...Rijk aan eigensoortig leven...
Albert Helman
Katachtigen, zoals de jaguar, koning van de Zuid- en Centraalamerikaanse wildernis, gevlekt met zwarte rozetten of geheel zwart, - een geduchte vijand wiens naam ‘ja-gu-ar’, naar het heet, uit een der Indiaanse talen afkomstig is en ‘hij die met één sprong doodt’ betekent.
Hij voedt zich niet alleen met kleinere zoogdieren, maar is ook een uitstekende visser en eet desnoods ook vruchten, net als de mens. Nauwelijks iets kleiner, maar ongevlekt en geelbruin, is de poema, en zelfs de ocelot, met zijn fraai getekende huid, is nog ruim een meter lang.
Allerlei kleinere boskatten, tijgerkatten, behoren mede tot deze gevaarlijke familie.
(fragment uit Albert Helman, Kroniek van Eldorado van Uitgeverij In de Knipscheer, Amsterdam, 1995)
| |
L - Leguaan (legwana)
De leguaan is een hagedis en komt nog veelvuldig voor in Suriname. Leguanen kunnen tot 1,20m groot worden. Ze hebben een prachtige groene kleur en leven voornamelijk van planten.
De grootste bedreiging voor de leguaan is de mens, die zowel zijn eieren als zijn vlees eet.
Hagedissen komen zeker 190 miljoen jaar al op aarde voor. Ze zijn ook te vinden in allerlei woongebieden zoals op land, in bomen, op of onder de grond en zelfs in water.
| |
M - Miereneter (mirafroiti)
De grote miereneter, ook wel reuzenmiereneter genoemd, is het grootste lid uit de familie der miereneters. Miereneters hebben een lange, smalle snuit en een lange, wollige staart. Een volwassen reuzenmiereneter is net zo groot als een herdershond. Door de lange staart is de miereneter al gauw 2 meter in lengte. De miereneter loopt op zijn polsen, zodat zijn scherpe klauwen niet slijten van het lopen. Een miereneter heeft korte oorschelpen, kleine ogen en een grijsbruine vacht die uit korte, stevige haren bestaat. De brede zwarte band, begrensd met een witte streep, die loopt van de schouder naar zijn middel, geeft het dier een camouflage-effect. De miereneter leeft van mieren en termieten. Met zijn scherpe klauwen scheurt hij mierennesten of holen open, waarna hij z'n snuit naar binnen steekt. Met zijn tong, die 150 keer per minuut naar buiten gaat, slurpt hij vervolgens de mieren op. Die blijven gemakkelijk aan zijn tong kleven door het kleverige speeksel. Op 1 dag kan een miereneter wel 30.000 mieren eten. De miereneter krijgt per worp één jong. De moeder draagt het jong in het lange haar op de rug. De draagtijd is 190 dagen. De reuzenmiereneter kan 25 jaar oud worden.
Zijn natuurlijke vijanden zijn de jaguar en de poema. Hij kan zich tegen deze dieren met zijn scherpe klauwen verdedigen
| |
| |
| |
N - Neusbeertje (kwasikwasi)
De rode neusbeer is een sociaal dier dat leeft in groepen van 10 tot 50. Met een speciale roep onderhouden zij contact met elkaar. Neusberen zijn alleseters, zij zoeken krabbelend en snuffelend naar vruchten en wortels, maar ook insecten en andere diertjes. Bij gevaar - hun natuurlijke vijanden zijn grote katachtigen en wurgslangen - vluchten ze meestal in de bomen. Zij hebben in hun slurfachtig aandoende snuit een uitmuntend reukorgaan. Hun stevige gebit gebruiken ze om dierlijke prooien te doden, zich te verdedigen en in gevechten om de macht met soortgenoten.
| |
O - Okopipi
De helemaal blauwe pijlgifkikker is bekend in Suriname onder de inheemse naam okopipi. De okopipi wordt alleen in Suriname (en nergens anders ter wereld) gevonden. Hij komt alleen voor in de Sipaliwinisavanne in Zuid-Suriname. Daar leeft hij in de weinig voorkomende savannebosjes. De blauwe huid van de Okopipi bevat een dodelijke stof.
| |
P - Piren
De piren is een roofvis die bekend staat om zijn enorme agressie. Sommige mensen noemen de piren ook wel de ‘waterwolf’. De vis valt meestal aan in groepen en is berucht om zijn honger naar vlees. Ze zijn zo gebouwd dat ze snelle en korte aanvallen kunnen doen met hun haarscherpe tanden. De prooi heeft vaak weinig kans om te ontsnappen. Bij lage waterstanden en gebrek aan voedsel kunnen piren mensen aanvallen. De meeste pirenbeten zijn geregistreerd in de maand novembe.
| |
Q - Quetzal
In Suriname komen geen dieren voor waarvan de naam begint met een Q. Wereldwijd zijn er ook niet veel dieren te vinden voor de Q. De quetzal is een vogel uit Midden-Amerika. Die leeft in de boomkruinen van beboste gebieden. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een prachtig metaalglanzende groene kop, rug en vleugels, een helderrode borst en witte onderstaartveren. In de paartijd groeien bij de mannelijke vogels vier staartdekveren uit tot erg lange, sierlijke groene slierten die ze buiten hangen als ze in het nesthol zitten.
| |
R - Rotshaan
De oranje rotshaan heeft zijn naam te danken aan de gelijkenis van het mannetje met de haan door de kam op zijn kruin en zijn hanerig paringsgedrag. Het woord rots is aan de naam toegevoegd, omdat de vrouwtjes hun nesten bouwen tegen steile rotsen uit de buurt van roofvijanden. Hoewel het mannetje oranje is, heeft het vrouwtje eerder een bruinige camouflagekleur. In de buurt van de Voltzberg is een lek waar deze vogels goed te bekijken zijn. Een lek is een plek waar de mannetjes bijeen komen en dansen om indruk te maken op de vrouwtjes. Zodra een vrouwtje de lek bezoekt, begint de competitie onder de mannetjes. Met veel vleugelgeklap en hanig gedrag proberen de mannetjes de vrouwtjes in hun ‘hof’ te lokken. Het hof van een mannetje is een plek op de grond waar hij zijn kunsten vertoont. Als het vrouwtje haar keuze heeft gemaakt, bezoekt ze het mannetje van haar keuze in zijn hof.
| |
S - Slang (sneki)
In Suriname komen bijna 100 soorten slangen voor. Daarvan is de anaconda de grootste soort. Die kan wel tot 8 meter lang worden. De anaconda is een wurgslang, die in en nabij het water leeft. Deze slang behoort tot de familie van de reuzenslangen of boa's. Alle groene slangen worden popokaisneki genoemd. Groengekleurde slangen moet men toch voorzichtig benaderen. Bij sommige mensen kunnen toch medische problemen optreden wanneer zij worden gebeten door de niet ‘echte’ giftige groene slangen.
| |
| |
Hoewel er een aantal gifslangen voorkomen in Suriname, zijn de meeste niet dodelijk voor de mens, een uitzondering is de saka of ratelslang. Hun beet is echter wel pijnlijk.
Slangen hebben geen oogleden, dus ze kunnen hun ogen niet sluiten. Dat weet de rat heel goed, want als een slang in haar hol kruipt, waar ze haar kleintjes onder de grond heeft, dan krabt ze met haar achterpoten steentjes, schelpen en zand naar de slang toe. En om zijn ogen te beschermen kruipt hij snel weer uit het gat.
| |
Ik zag twee beren broodje smeren
(Oud-Nederlands kinderliedje)
Ik zag twee slangen was ophangen
Het was een wonder boven wonder
Dat die slangen hangen konden
Ik stond erbij en ik keek ernaar
| |
T - Toekan (kuyake)
In Suriname komen 7 soorten toekans voor waarvan de reuzentoekan of witborsttoekan de grootste is. In het Surinaams wordt deze vogel bigi kuyake genoemd. Toekans zijn vooral herkenbaar aan hun mooie grote en kleurrijke snavels. Van alle toekans heeft de bigi kuyake de grootste snavel. De reuzentoekan is zeldzaam in Suriname. De reuzentoekan komt meer in de zwampen voor dan de andere toekans die voornamelijk in het bos voorkomen. Toekans eten meest bessen en vruchten, en af en toe ook insecten. Toekans nestelen in boomholten en hebben een luide en melodieuze roep. De toekan die het meest wordt waargenomen is de zwartnek arassari of bosrokoman.
| |
U - Uil (owrukuku)
In ons land, Suriname, komen 9 soorten uilen voor. Uilen zijn bijzondere vogels. Zij hebben een grote kop en enorme ogen, waarmee ze goed in het donker kunnen zien. Uilen hebben ook een uitstekend gehoor. Uilen kunnen hun kop bijna helemaal omdraaien. De uil is bekend als het symbool van de wijsheid.
| |
Het weer
(Belgisch kinderrijmpje)
(http://kinderenwebhotel.be/)
| |
| |
Een poes miauwt, een hond blaft en een uil.......
Antwoord: krast
| |
V - Varken (agu)
Varkens zijn zoogdieren. Ze zijn afstammelingen van het wilde zwijn. Een jong varken heet big, het moedervarken noemen we zeug. Zuigende biggen drinken melk bij een zeug. Een zeug kan 6-12 biggen werpen per keer.
| |
W - Wesp (waswasi)
Een wesp is een insect uit de orde vliesvleugeligen. Sommige wespen houden van zoetigheid en worden daarom ook wel ‘limonadewespen’ genoemd. De wesp heeft een angel waarmee ze een gemene steek kan uitdelen. Over het algemeen steekt de wesp alleen als zij in het nauw gedreven wordt, of vastzit in iemands kleren. Het lichaam van de wesp dat geel is met een zwarte tekening is in het midden ingesnoerd. Dat noemen we een wespentaille. Er zijn vele wespensoorten met bruine en zwarte taille.
Hieronder volgt een stukje uit een boek over insecten dat men met de kinderen kan lezen. In 2004 is dit boek ook verfilmd door Gidi van Liempd.
| |
Erik of het klein insectenboek
Doch nu wachtte hem een nog grotere verrassing: vlak voor hem stond een reusachtige wesp, die hem onbewegelijk aanstaarde. Erik was een beleefd jongetje; hij boog diep en zeide:
‘Dag meneer de weps.’
‘Wesp,’ sprak de wesp.
‘Weps,’ zei Erik blozend. Het was altijd een van zijn moeilijke woorden geweest.
‘Wesp,’ sprak de wesp, zonder zich in het minst op te winden, ‘het is wesp.’ Hij zweeg een volle minuut, en sprak toen rustig drie maal achter elkaar: ‘Wesp.Wesp.Wesp.’
‘Weps,’ zei Erik.
(fragment uit Godfried Bomans, Erik of het klein insectenboek, van Uitgeverij Het Spectrum BV, Utrecht, 1990 - eerste druk: 1941)
| |
X - Xiamen tijger
In Suriname komt geen dier voor waarvan de naam begint met een X. Er is voor de X maar 1 dier te vinden. Dat is de Zuid-Chinese tijger die in de Engelse taal ook wel ‘Xiamen tiger’ wordt genoemd. Het is een heel zeldzame tijger, die met uitsterven wordt bedreigd. Dit komt omdat een halve eeuw geleden deze tijgers als schadelijk wild werden aangemerkt. Pas in de jaren 1980 werd de Zuid-Chinese tijger officieel beschermd. Toch werd er nog stiekem op ze gejaagd, dat noemen we stropen. Nu zijn er in het wild niet meer dan 40 over. In dierentuinen in China nog eens 50. De kans dat deze ‘Xiamen tiger’ uitsterft in het wild is erg groot.
| |
IJ - IJsvogel (fisman)
In Suriname komen 5 soorten ijsvogels voor. IJsvogels behoren tot een familie van vrij kleine tot middelgrote, vaak prachtig gekleurde vogels. Deze familie van ijsvogels komt over de hele wereld voor. IJsvogels leven langs water en vangen vis. Zij vangen meestal vis door op een overhangende tak boven een riviertje te zitten en dan vliegensvlug het water in te duiken. De grootste soort is de Amerikaanse reuzenijsvogel, en de kleinste is de Amazone-ijsvogel, die toch nog kleiner is dan de groene dwergijsvogel.
| |
Z - Zeeschildpad
Zeeschildpadden zijn grote reptielen die lucht ademen aan het oppervlak van het water. Zij hebben een goed gestroomlijnd lichaam en grote flippers waardoor zij zich makkelijk door het water kunnen voortbewegen. Vrouwtjes zeeschildpadden behouden een nauwe band met het land waar zij geboren zijn, want zij komen terug naar dat land om hun eitjes op het strand te leggen. Zeeschildpadden hebben geen tanden maar een soort van snavel.
| |
| |
De zeeschildpad is een beschermde diersoort, wat wil zeggen dat er niet op haar gejaagd mag worden. Ook haar eieren mogen niet geraapt worden. Toch lappen stropers deze regels aan hun laars en halen hele nesten leeg aan het strand. De eieren worden verkocht aan mensen in Suriname - vooral in Nickerie wordt schildpadvlees gegeten - en Cayenne, die ook tegen de regels in de eieren kopen. De zeeschildpad is evenals vele andere diersoorten door deze onmaatschappelijke milieu-onvriendelijke stropers nu een bedreigde diersoort geworden.
In Suriname komen 4 soorten zeeschildpadden voor, dat zijn de:
1. | Krapei (soepschildpad) |
2. | Warana |
3. | Karet |
4. | Aitkanti (lederschildpad) |
| |
Zoogdieren
aap |
buidelrat |
capibara |
dolfijn |
katachtigen |
miereneter |
neusbeer |
varken |
| |
Vogels
eend |
flamingo |
gans |
hoazin |
jabiroe |
rotshaan |
toekan |
uil |
ijsvogel |
| |
Reptielen en amfibieën
leguaan |
okopipi |
slang |
zeeschildpad |
| |
| |
|
|