17 augustus 1887
SK. schreef in De Nederlandsche Spectator van 12
augustus 1887 (blz. 267-269) onder de titel Hongarismen een scherpe kritiek op
De Tragedie van den Mensen, dramatisch gedicht van
Emerich Madách, naar het Hongaars bewerkt en ingeleid door A.S.C.
Wallis. Prof. Jan ten Brink had het werk
geprezen, naar uit deze brief blijkt niet zozeer om de kwaliteiten zelf, dan
wel omdat de vertaalster A.S.C. Wallis -
pseudoniem van Adèle Opzoomer - een
dochter was van zijn vroegere leermeester Prof. C.W.
Opzoomer. Als voorbeeld van oorspronkelijke, perfecte epische
dichtwerken vermeldde SK. Lilith
en
Godenschemering
van E., hierop heeft het N.B. onder deze brief betrekking. - Het
Congres is, volgens Haje, een der zogenaamde Taal - en Letterkundige
Congressen van die tijd, waarmee de schrijvers op niet te beste voet
stonden. Waarschijnlijk het 20e Taal- en Letterkundig Congres, dat in
september 1887 te Amsterdam werd gehouden. - Banier
was Rijksontvanger te Maarsen en E. had hem bij SK.
ontmoet. - Op deze brief staat rechtsbovenaan een aantekening van SK.:
‘Zie artikel van mij in “De Telegraaf” van 18
Juli 1925 Avondblad 3e bladz.’ In dit artikel, dat feitelijk een
ingezonden stuk is en getiteld ‘Anatole France en
Emants’, citeert hij deze brief vanaf: ‘In je brief aan
Eva ...’ tot ‘waarom ben ik de grap
begonnen’.
17 Aug. 1887
Amice,
Nevensgaand je boeken in dank terug. Ik las onlangs je stuk over Madach en kon er
mij goed mede vereenigen. Ik vond het volstrekt niet te kras en had zelfs de
onlogische kwesties gaarne meer uitgewerkt gezien. Ten Brink echter is er
woedend over. Hij zeide mij de vriendschap met jou te willen afbreken. Ik heb je
verdedigd en hij gaf mij ten slotte toe dat jij au fond gelijk hadt. Als
leerling van Opzoomer gevoelde hij piëteit voor Wallis; maar ik
voerde daartegen aan, dat jij daarom nog geen piëteit voor zijn
piëteit behoefde te gevoelen. -
Wat zou je er van denken als wij eens een brief tot het Congres richtten en
schreven dat wij - geen uitnoodiging ontvangen hebbende - in den geest van het
bestuur meenden te handelen door ... weg te blijven. Kolff meende, dat dit te
veel eer zou wezen en keurde de zaak dus af.
N.B Kolff komt niet naar Maarssen. Zijne afspraken met
eenige schilders beletten hem zulks. Hij informeerde echter naar jou en naar je
kinderen. -
Verleden Vrijdag was ik aan de Greb en ontmoette daar in het bosch een vrijend
paar. Ik keek alleen de dame aan, zag een onbekende en ging dus verder zonder te
groeten. Teruggekeerd in het hôtel ontmoette ik daar hetzelfde paar,
herkende nu in den man Banier en wilde groeten. Nu echter keken zij niet meer
naar mij op. Strak staarde hij op zijn bord. Kan dit geweest zijn omdat ik eerst
niet had gegroet, of was hij en bonne fortune uit? -
In je brief aan Eva was een zin, die beantwoord moet worden. Je schreeft: