24 juli 1887
Uit meerdere brieven blijkt dat SK. aan E. van tijd tot tijd
artikelen en overdrukjes zond van wat hij schreef. De verhouding van SK. tot
de Nieuwe Gidsers was, zoals gezegd, zeer gespannen. Hij werd om zijn
kritieken herhaaldelijk tot mikpunt gekozen, meer in het bijzonder in
verband met de Julia-affaire en hij verweerde zich met spotverzen en
parodieën. De brochure over
De onbevoegdheid der Hollandsche Literaire Kritiek, van de hand van Kloos en Verwey, verscheen op 7 mei 1886, in een brief aan I. Esser Jr. van 11 mei 1886 schreef SK.:
‘Geeft men aan mijn verzoek gevolg dan brengt De Spectator aanst.
Zaterdag een Lierzang op de heeren Verwey en Kloos’. Dit ging niet
door omdat Vosmaer het hem ontried. Zie ook brief
en toelichting van 27 mei 1886. Op 29 januari 1887 deelde SK. aan Esser mee:
‘Ik maak een scheurkalender uit ... De Nieuwe Gids en Netscher ... P.S. Zou de Haarlemmer dit willen
opnemen?’ Wellicht houdt de voordracht met parodie van de nieuwste
stijlen hier verband mee? - De door SK. gestelde vragen waren bestemd om als
richtsnoer te dienen bij een artikel dat hij over E. voor De
Portefeuille zou schrijven. Het verscheen in het Kerstnummer 1887
blz. 49-52. Men vindt er titels van boeken (1) en de namen van schrijvers
(2) en filosofen (2 en 3) opgesomd zoals in deze brief met dien verstande
dat SK. daar de naam van Taine toevoegde plus de naam van Vosmaer, die hij
ook al in het handschrift van de brief had bijgeschreven. Ook de reizen (4
en 5) zijn in dit stuk vermeld. Het eerste letterkundige werk van E.
verscheen in Quatuor, 1869, (6). Dit tijdschriftje,
bestemd voor een kleine kring letterlievende vrienden, vermeldde in een
rubriekje ‘Vergaderings-berichten’ o.m. de afgewezen
kopy. In de winter van 1873-'74 verbleven E. en zijn eerste vrouw in Rome
waar zij ook een bezoek brachten aan de paus (7). Bij Léon Dumont
(8) tekent Haje weinig verhelderend aan: ‘Léon Dumont,
die E. dikwijls op zijn reizen ontmoette, was in het realisme ook voor geen
kleintje vervaard. Vandaar de opmerking’. 1880 nr. 2 (9) heeft
waarschijnlijk betrekking op de uitvoerige en voortreffelijke bijdrage van
E. over Iwan Turgenjew in Nederland van 1880 blz. 107-160.
Zie ook de brief van 8 juli 1879. - Het lijvige werk over de hysterie is
blijkens een aantekening van SK. een boek geweest van de grote Franse
neuroloog J.M. Charcot.
24 Juli 1887
Amice,
Uwe zending is aangekomen. Tot op dit oogenblik las ik alleen de voordracht met
de parodie van de nieuwste stijlen. Als de lui dit niet hebben begrepen bewijst
dit alleen, dat zij geen flauw denkbeeld hebben van hetgeen er op het terrein
der letteren omgaat. Ik vind je opmerkingen zeer juist en, zooals je weet, heeft
de lente mij reeds vroeger veel genoegen verschaft.
Nu mijn antwoord op je vragen