of gene reeds een paar jaar was afgeschaft. Genoeg, wij waren
lam en ziek naar lichaam en geest, gure dagen verergerden dien toestand en den
Vrijdag na Paschen vluchtten wij beide naar Albano in de bergen om aldaar de
koorts kwijt te raken, die ons bijna gelijktijdig had aangegrepen.
In plaats nu van hier zooals wij hoopten in twee à drie dagen te
herstellen begon de pret nu pas goed. Eerst werd de koorts bij mij heviger, ik
wilde tot allen prijs geen' Italiaanschen dokter, dien ik volgens de algemeene
reputatie voor duur en dom hield, en nam dus op mijne eigene verantwoording eene
stevige dosis chinine. De koorts bleef weg; doch hoe lang ben ik niet ellendig
geweest omdat mijn lichaam niet was uitgeziekt. Zonder eenigen eetlust,
vermagerde ik met den dag, sliep niet, kreeg eene brandende tong, dof suizen in
het hoofd, eene telkens opnieuw gedérangeerde spijsvertering enz.
enz. Ondertusschen was de koorts ook bij mijne vrouw teruggekomen en den nacht
van 19 op 20 April begon zij te ijlen en zelfs met voorwerpen, die onder haar
bereik waren, door de kamer te gooien. Terstond liet ik nu 's morgens den dokter
halen, in wien wij later een verstandigen, goedigen, aangenamen man vonden, die
slechts (voor Italië) 5 francs per visite vroeg. Aanvankelijk vreesde
hij voor typhus, maar gelukkig verdween deze vrees, en werd het eene febbre
rhumatica-gastrica die haar eene kleine 14 dagen aan het bed kluisterde. Geen
aangename dagen waren dit voor ons, beiden zwak en gevoelig leden wij in deze
hooge streek verschrikkelijk van de koude, die niet verminderd werd door alle
gebrek aan een stookplaats en een steenen vloer. Bovendien kreeg ik tot
voorschrift veel te eten en was 't mij onmogelijk het zure brood en de ellendige
taaie schapencoteletten te nuttigen, die ik elken dag als eenig gerecht voor
mijne oogen kreeg. Na deze ellende brachten wij met inpakken en aansterken nog
eenige dagen in Rome door tot wij 12 Mei in drie sterke dagen tot Salzburg
doorspoorden. Een dezer dagen zag ons in de wagon van 4.55 's morgens tot 12 uur
's nachts. In Salzburg bleven wij een' dag stil om eenige inkoopen te doen, een
piano en violoncel te huren en vertrokken toen naar Gmünden. Het doel
van ons zijn alhier was tweërlei, maar wij zullen helaas! de eerste
helft alleen bereiken. Wij hadden ons nl. voorgesteld hier door de hooge, berg-
en dennenlucht verbonden met de heerlijke natuuromgeving een gezond en aangenaam
verblijf te vinden. Dit zal, wanneer het weder meewerkt, zekerlijk wel het geval
wezen, want het kleine deel dat ik tot nu toe van de omgeving zag voorspelt mij
reeds hoe heerlijk wij naar wijd en zijd te voet, te water, per rijtuig en per
spoor onze toeren iederen [dag] zullen kunnen afwisselen. Doch als nevendoel
hadden wij na het dure verblijf in Rome gedacht hier voor Weenen netjes te
zullen droogen, en dit valt geheel in 't water, want het leven is hier nog
duurder dan in Italië. De prijzen zijn in de laatste jaren ongehoord
gestegen en vooral de levensmiddelen zijn hier fabelachtig duur. Wanneer
Gmünden in vergelijking tot Ischl goedkoop wordt genoemd, dan begrijp
ik niet welke fortuinen tegen een verblijf in Ischl bestand zijn. Wij leven nu
hier op twee eenvoudige, doch nette kamers, die een balcon met uitzicht op de
Traunsee hebben, zeer kalmpjes, en hoopen als wij een beetje drooger weer hebben
te wandelen, te schilderen, te lezen en te schrijven. Een theater en concerten
hebben wij