'Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is'
(2000)–Marcellus Emants– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Marcellus Emants aan Gonne Loman-van Uildriks, 1904-1909
[pagina 47]
| |
9
| |
[pagina 48]
| |
res of a futile imagination, and piteously unfit to clothe the human spirit in a work-a-day world.’ (Proceedings of the Society for psychical research) Okt. 1904.Ga naar eind46 Tot mijn genoegen vergist u zich in mij. In mijn binnenste is 't volstrekt niet zwart en doorgaans ben ik tevreden en opgeruimd. Het komt wel eens voor, dat ik wat zenuwachtig kribbig ben; maar dan heb ik slecht geslapen of te veel verschillende dingen te doen of... de vorige dag een glas te veel wijn gedronken. Mijn humeur is uitmuntend en dat dunkt mij heel natuurlik. Mijn spijsvertering is immers goed en ik weet immers, dat elk leven voor een nauwkeurige beschouwing en een goede verrekening meer verdriet oplevert dan genot. Als nu mijn verstand de baas kon spelen over mijn instinkt zou ik het leven moeten afschudden. Nu evenwel mijn instinkt de baas speelt moet ik trachten met de noodzakelike levensellenden tot een modus vivendi te komen. Hast einer Welt Besitz du dir errungen (gewonnen)
Sei nicht in Freud' darüber
Es ist nichts.
Und ist dir einer Welt Besitz entgangen (zerronnen)
Sei nicht in Leid darüber
Es ist nichts.Ga naar eind47
Entgangen staat er niet; maar het juiste woord wil me vandaag niet invallen. Wat de Bijbel aangaat bevestigt u mij in mijn mening, dat ik de lektuur van dergelike symbolies bedoelde werken en leerredenen zeer gevaarlik vind voor hen, die er aan denken ze van toepassing te verklaren voor het dageliks leven. Voor het nuchtere leven van alledag kan men niet nuchter en droog genoeg zijn in zijn voorschriften. Dit wordt bevstigd door het allerellendigste gebruik, dat de Christenen van Jezus' poëtiese voorschriften hebben gemaakt. Al weer een reden waarom ik het houd met de konsekwentere en meer logiese Buddha. Verstand en gevoel moeten naast elkander in de mens leven, maar zij moeten niet op elkanders terrein gaan werken. | |
[pagina 49]
| |
Evelina Gesina Henriëtte Verniers van der Loeff, de tweede vrouw
van Marcellus Emants. (Collectie Letterkundig Museum.)
Bij de vrouwen wil haast altijd het gevoel verstandswerk doen en bij de mannen doet dikwels - lang niet altijd - het verstand gevoelswerk. Nooit, zegge nooit, kan het gevoel uitmaken wat juist, vals of waar is. Het verstand kan zich en zal zich vergissen; maar toch hebben we niets dan dit verstand om waarheid van onwaarheid te onderscheiden. Van Nietzsche houd ik niet veel; die is me te waanwijs en te weinig systematies.Ga naar eind48 Ik houd in 't algemeen niet van mensen wier gedachten - mogen zij ook nog zo geniaal zijn - als | |
[pagina 50]
| |
droog zand aan elkaar hangen. Zeer opmerkelik vond ik uw sensaties bij het zien van kleuren en prentjes. Ja, met zulk een hyper sensistiviteit is 't niet te verwonderen als men door droeve gebeurtenissen abnormaal wordt. De aanleg was er en toen de aanleiding dus ook kwam brak de ziekte uit. Maar die behandeling van Prof WinklerGa naar eind49 komt mij eenvoudig onverklaarbaar voor. Is dat nu een man van wetenschap en ervaring? Dieven en moordenaars de hand boven 't hoofd houden keurt u af. Nu ja; van een maatschappelik standpunt doe ik 't ook. Van een wijsgerig standpunt moet men evenwel in het oog houden, dat die mensen even onvermijdelik zijn gelijk ze zijn en doen wat ze niet laten kunnen als Christus of Luther of als mevrouw Loman wanneer ze niet mijn boeken koopt, maar wel wollen truien voor arme kinderen. Uw fantasiën om gevangene of Indiaan te spelen heb ik ook gekend. Wanneer ik als jongen met een parapluie tegen de wind op werkte verbeeldde ik mij een schip in een storm te zijn. Natuurlik was ik op dat schip zelf stuurman en was mijn regenscherm het zeil, dat handig verzet of gereefd moest worden. Wat u schrijft aangaande ‘self-help’Ga naar eind50 onderschrijf ik. Ik doe alles - vind ik - veel beter zelf dan een ander 't voor mij kan doen. U zou willen, dat er een geest over mij kwam, die mij noopte te zingen. Is al gebeurd. Ik hoor altijd melodiën: Ik herinner me eens een vreselik standje te hebben gekregen van de burgemeester,Ga naar eind51 omdat ik op het gymnasium ondeugend was geweest. Welnu onder dat standje neuriede ik Schumanns eerste symphonie, waarvoor ik natuurlik een nieuw standje kreeg. Vermoedelik begrijpt u nu niets meer van me. Bij anderen is dat ten minste het geval. Mijn moederGa naar eind52 verklaart altijd, dat ze me niet begrijpt en ik geloof ook, dat dit zo is. Slechts één mens heeft me volkomen doorgrond nl. mijn tweede vrouw,Ga naar eind53 die in 1900 stierf. Die kende mijn ware motieven zelfs wanneer ik die niet aan me zelf wilde bekennen. | |
[pagina 51]
| |
En nu, mevrouw, moet ik u nog zeggen, dat ik op sprong sta naar Tunis en Algiers te vertrekken. Het kan wel een poosje in Mei worden eer ik terugkom. In die tussentijd hoop ik, dat het u goed zal gaan, u en uw zoon en dat u veel voldoening zal hebben van uw vertaalwerk, van uw huiswerk en van uw arbeid voor arme mensen.Ga naar eind54 Misschien meldt u me later wel eens hoe u 't in die tijd heeft gemaakt. Met de meeste achting teken ik intussen: Marc. Emants
De juiste woorden van het Duitse versje (uit het Perzies naar ik meen vertaald) heb ik nog ingevoegd. Ten slotte voeg ik hieraan toe, dat de hoogste en troostrijkste en zuiverste levenswijsheid voor mij is vervat in de bekende uitspraak der Berliners: Nur Mut; die Sache wird schon schief gehn.Ga naar eind55
Die Sache geht ook voor mij werkelik schief. Mijn vrouw moet plotseling een blinde darm operatie ondergaan en in plaats van naar Algiers gaan wij naar Duitsland: Dit noemen nu sommigen de hand van de Voorzienigheid. |
|