'Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is'
(2000)–Marcellus Emants– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Marcellus Emants aan Gonne Loman-van Uildriks, 1904-1909
7
| |
[pagina 41]
| |
Nu weet ik wel, dat God ondoorgrondelik heet enz.; maar al dat moois maakt de zaak maar erger. Hij had 't in zijn macht niet ondoorgrondelik te zijn. En de Bijbel... wel, dat boek mag mooi en troostrijk zijn, als God zich geopenbaard heeft in zulke elkaar voortdurend tegensprekende verhaaltjes, dan vind ik hem een ‘mystificateur’. Het geweten lijkt mij een betrekkelik eenvoudig produkt van onze natuurlike ontwikkeling. Geef een mens een herinneringsvermogen en een angst voor de onbekende toekomst en hij heeft ook een geweten. Goed en kwaad, rechts en links, boven en onder zijn voor mij zuiver menselike opvattingen, die veranderen zodra hij zelf van standpunt verandert. Geen mens vindt presies voor zich zelf en voor anderen hetzelfde goed en kwaad. Zonde ken ik niet. Alleen weet ik, dat er neigingen in de mens bestaan, waarvan de botviering onaangename gevolgen medebrengt voor hem zelf of voor anderen. Dat hij die neigingen heeft is evenwel nooit zijn eigen schuld en dikwels niet eens de schuld van zijn ouders. Al wat is, is zuiver een eindeloze keten van oorzaken en gevolgen. Het leven is voor mij de objectivatie van een levensdrang, die zich zelf wil leren kennen en op zal houden zodra dit doel is bereikt. Niet zijn is beter dan zijn: Het zijn is op de keper beschouwd een onzinnigheid. Of mijn vrouw mijn boeken mag lezen? Wel zeker! Waarom niet? Ik ben geen pedante priester, die zijn gelovigen dom houdt en zelf alles onderzoekt. Heb ik u goed begrepen, dat Ds Baart de la FailleGa naar eind35 mijn boeken verderfelike lektuur vindt? Zo ja, doet het me plezier, dat hij ze zo waar acht. Ik ken niets, dat meer kwaad gebrouwen heeft op de wereld dan de kerken met hun priesters van welke godsdienstleer ze mogen zijn. Buddha en Christus hebben beide geijverd tegen de priesters van hun tijd; maar de slimme schelmen hebben toen èn Buddha èn Christus in hun tempels geplant. Het merendeel van de oorlogen door de mensen gevoerd, is gevoerd om der wille van de een of andere godsdienstleer. De meeste haat op de wereld verwekt is in het leven gekomen door de gods- | |
[pagina 42]
| |
dienstleren. Ouders en kinderen, echtgenoten onderling, die in vrede hadden kunnen leven, die elkander lief hadden zijn toch vijanden geworden door hetgeen ik een vloek acht nl: de een of andere godsdienstleer. De meeste socialisten schudden de godsdienst af en tegenwoordig leven de beste mensen in het socialisme. Daar haast alleen is iets te vinden dat gelijkt op waar altruïsme. De ontwikkeling van de mensheid is de ontwikkeling van het verstand. Al de rest blijft vrij wel op dezelfde hoogte. Is er dus een God, dan verlangt hij die ontwikkeling van het verstand. Is 't dus niet even Godslasterlik als idioot aan een zogenaamde openbaring meer waarde te hechten dan aan de ontdekkingen van ons verstand? Het al God te noemen is spelen met woorden. Het al is in elk geval iets onbewusts, dat noch leidt, noch ingrijpt. Dat wetenschap geen objektieve waarheid geeft weet ik best; maar daaruit volgt nog niet, dat een bijbel die objektieve waarheid wèl geeft. Dat voor sommigen de godsdienst rust en troost geeft wil ik gaarne aannemen; maar dit bewijst niemendal. Morfine, kunst, borrels hebben op andere mensen dezelfde werking. Er wordt beweerd, dat men eenmaal rekenschap zal moeten geven van zijn daden. Natuurlik is daar weer geen enkel bewijs voor. Kom ik echter eens in die toestand, dan zal ik integendeel rekenschap vragen. Ik kan niets anders dan zijn zoals ik nu enmaal ben. Niet gering te achten is het kwaad, dat alle godsdienstleren verstenen tot reeksen onzinnige dogma's die de verstandelike ontwikkeling van de mensen niet weinig vertragen. Ziehier mevrouw meningen die ik herhaaldelik getoetst heb aan de werkelikheid en de meningen van anderen; maar die ik voor mij zelf altijd juist heb bevonden. Ze zijn niet opvrolikend. Dat weet ik; maar het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is. Hopende u niet al te zeer ontstemd te hebben teken ik hoogachtend: Marc. Emants |
|