Loevesteyn(1898)–Marcellus Emants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Tooneel II. Dezelfden. Twee Spaansche Soldaten. Een soldaat (haastig afdalend langs de trap). Nieuws, heer slotvoogd, boos gerucht! De vriend des prinsen, d'Emissario, Is weer..... Slotvoogd. Wie durft, aleer ik 't hem gelast, Tot mij zijn woorden richten? Maria. Le rustre. Slotvoogd. Van hier en in arrest! Verwacht je straf! [pagina 7] [p. 7] Maria. Die, hoop ik, streng zal wezen. (de soldaat gaat deemoedig heen.) Slotvoogd. Zal dan nooit Dit plompe volk aan tucht en vormen wennen? Maria. Slechts achter koeien deugen zulke kinkels. Ons Spaansche vendel was voldoende sterk; Waarom er Nederlanders bijgevoegd? Slotvoogd. Een tweetal maar. Zij moeten eind'lijk leeren Den vorst, door God tot meester hun gesteld, Te dienen. Een andere soldaat (haastig afdalend langs de trap). Heer.... Maria. Encore? Slotvoogd. Uit mijn oog En in.... Soldaat. Eerwaarde Franciskaner broeders.... Slotvoogd. Gezegend zij hun komst! Soldaat. Zij zijn vermoeid, Verkleumd en smeeken u om Godes wil Hier uit te mogen rusten. [pagina 8] [p. 8] Maria. Begeleid D'eerwaarde heeren daad'lijk herwaarts en Breng Spaanschen wijn. Slotvoogd. Om hunnentwille zij Voor dezen keer de driestheid je vergeven. (De soldaat gaat rechts-vóór af.) Maria. Ach, dat z' uit Brussel goede tijding brachten Van hertog Alva en van onze zoons! Slotvoogd. Dat geve God! 't Zijn bange, bange tijden! Vorige Volgende