Een woord vooraf
tot waarschuwing van enkelen onder de velen, wie 't zou kunnen berouwen dit boek te hebben gelezen.
In de volgende bladzijden heb ik mij tot taak gesteld enige doodgewone mensen een poosje voor de lezer te doen leven en wel zó, dat hij niet alleen hen zou zien bewegen en horen spreken; maar ook aan hun denken en gevoelen deel moest nemen.
Of die taak goed volbracht is, weet ik niet. Trouwens... dit hangt ook van de lezer af.
Om de vraag, of een of meer van deze doodgewone mensen aan een denkbeeldige lezer simpatiek zouden zijn, heb ik me geen ogenblik bekommerd.
Uit de keuze van de tietel leide men niet af, dat ik Vosmaers werk vergeten acht of minderwaardig. Had ik een ander woord kunnen vinden, dat even goed mijn bedoeling uitdrukte, ik zou 't ongetwijfeld hebben verkozen.
Wat de spelling aangaat, heb ik mij gehouden aan de beginselen voorgestaan door de Vereniging tot vereenvoudiging van de schrijftaal en juist daarom in die vereenvoudiging meer matiging betracht dan mij persoonlik wel aanstond.
Moge dit water-in-de-wijn-doen het gewenste gevolg hebben en wederom een deel van het publiek overhalen zich bij ons aan te sluiten, om