Denk u een tafel met flesschen, borden en schotels bedekt, waaraan een heer en een dame zitten te eten, terwijl een knecht bezig is met dienen. De zwarte kleeding der drie personen, de gesloten gordijnen, het lugubere waas, dat over de geheele schilderij ligt uitgespreid, doet vermoeden, dat mijnheer en mevrouw aan een lijkmaal bezig zijn. Zij schijnen echter de treurige stemming te willen verdrijven, tenminste de karaf wijn, die op tafel staat, is van ontzagwekkende afmetingen. Ik schreef: staat, doch moet dit woord terugtrekken, daar de teekening der tafel zoo is ingericht, dat alles wat zich aan de rechterzijde bevindt, er noodwendig af moet glijden, terwijl vooraan een bord reeds lang aan het duikelen zou gegaan zijn, indien de lijst het niet had tegengehouden. Bovendien is de verkleining der voorwerpen zoodanig, dat een stevige wandelaar ongetwijfeld een drie minuten noodig zal hebben om het fond van 't vertrek te bereiken. Een mijnheer Caillebotte die in waarheid van kleur inderdaad verdienstelijke oogenblikken heeft, maar zijn talent aan de ongelukkigste voorstellingen wijdt, waaronder het afschrappen van een geverfden vloer hem 't meest schijnt te behagen - schijnt zooveel studie aan de Chineesche perspectiefleer besteed te hebben, dat alle voorwerpen en personen uit zijn schilderijen hals over kop op den beschouwer komen neervallen. Dit gebrek belet niet, dat een mijnheer, aan de piano gezeten, onder 't vallen voortgaat een heerlijke romance te zingen, indien hij ten minste niet gaapt (zie Lessings Laocoon).
De naam Degas behoort aan een artist, die werkelijk hier en daar, misschien bij vergissing, laat doorschemeren, dat bij talent bezit, maar wiens werken gerust voor den arbeid van een bewoner van Meerenberg kunnen doorgaan, indien zij niet opzettelijk met het doel geknoeid zijn om het publiek in verf te zeggen wat Multatuli in woorden deed: ‘ik veracht u met groote innigheid’, en om Victor Hugo's spreuk volkomen tot waarheid te maken: ‘le beau c'est le laid.’ Afzichtelijke waschvrouwen met bruine knoesten in plaats van handen, zwart omrande armen, waarin geen schijn van anatomie te vinden is, platte lichamen aangedrukt tegen vuile achtergronden, die muren moeten verbeelden, ziedaar zijn lievelingsonderwerp. Tusschen die achterbuurttooneelen hangt een aristocratischer tafereel, dat een bruine dame met bruine handen en bruin gewaad voorstelt, die op bruine kussens in een bruine kamer rust, inderdaad een hideus vrouwspersoon.