In 't geheel niet! Als jij haar zegt welke dagen wij vrij hebben.
Ik?
(zich bezinnend)
O.... wacht eens.... daar gaat me 'en licht op.
Ik had terloops.... ter loops gezegd: in de eerste drie weken hebben we geen avond meer vrij. Toen zei zij: dus daarna wel. Nu....
Heb je dan de datum 25 niet eens genoemd?
Ik kan 't me niet herinneren.
Dan ben ik er toch nog ingelopen. O, maar niet voor goed! Als de invitatie komt, nemen we natuurlik aan; maar op de dag zelf word ik plotseling ongesteld en schrijf voor ons alle vier af.
(leuk)
Ja.... voor 'en jaar zijn we dan waarschijnlik wel....
Van de jodentroep bevrijd.
(opgeruimd opkomend van rechts)
Nu....
(plotseling schrikkend)
Hè, is 't hier koud geworden! Moedertje-lief, ik bevries. Denk aan mijn voeten.
(opstokend)
Maar 't ruikt lekker.... naar Eau de Lavande.
Ja, ik heb de lucht gezuiverd.
(Henri lacht).
Die biezondere vriendelikheid, Henri, om de Jodin uit te laten, hadt je je kunnen besparen.
Ik moet bekennen, dat ze me erg is meegevallen. Trouwens de hele familie.
Is u jaloers, dat Esthers adel een paar duizend jaar ouder is dan de onze?
Schei nu maar uit met je onzin.
Onder het omslaan van haar mantel zei ze, beter gezegd: fluisterde ze ‘siegesbewusst’ tot de Grave: zie je wel. En de Grave drukte haar innig de hand.
Zie je nu hoe gelukkig ze die man maakt.
Volg z'en voorbeeld. Ze hebben twee dochters.
Ik zeg u, oom, die vrouw is niet de eerste, de beste. Daar zit ras in.
Neen, eer het triomferende.
In mijn huis triomfeert ze.... niet!